Positieve discriminatie op de arbeidsmarkt, doe het maar.

Wat is er aan de hand?

Dit weekend reisde ik voor het eerst in lange tijd met het openbaar vervoer. Mijn coupé was geen stiltecoupé. Een groepje studenten maakte me daarop attent door luidruchtig en vol overgave af te geven op positieve discriminatie. Hun argument? Dat de juiste persoon op de juiste plek hoort. Deze volslagen misvatting is lastig uit te roeien. En voor deze studenten is er weinig hoop. Geen van hen leek in staat ooit ook maar één feit van één mening te zullen kunnen gaan leren onderscheiden. Maar recruiters staan mogelijk wel open voor positieve discriminatie les 1: ‘Discrimineren doe je dubbel’.

Hoe zit het precies?

Positieve discriminatie kent een aantal voordelen. Neem nou uitsluiting. Uitsluiting is een probleem. Het kost de maatschappij miljarden. Inclusie, daarentegen, levert de maatschappij miljarden op. En de maatschappij dat ben jij. Positief discrimineren, investeren in kansen van kansarmen, is eervol. Daar komt bij dat divers samengestelde teams beter presteren dan homogene. Als je teams diverser wilt maken zul je positief moeten discrimineren. Positief discrimineren maakt je dus eervol rijk.

Maar – helaas voor hen -, veel mensen geloven dat zij niet verantwoordelijk zijn voor de maatschappij. En ze geloven niet dat diverse teams beter presteren dan homogene. Nee. Zij geloven in het vluchtige ideaal van de juiste persoon op de juiste plek, los van de samenstelling van het team (welke plek dan?). Zij geloven dat het zielig is voor kansarmen als je ze een kans gunt, want dan leg je er zo de nadruk op dat ze kansarm zijn en dat vinden ze vast niet prettig. Ze geloven dat je ‘anderen’ ‘gelijk’ moet behandelen en dat je ze alléén moet aannemen als ze objectief het meest geschikt zijn. En ze geloven dat alleen zij in staat zijn objectief te bepalen wie het meest geschikt is om ‘in het team te passen’. Ze geloven vanalles. Maar aan de feiten gaan ze voorbij. Net als wij.

De meeste kansarmen zijn kansarm doordat ze geen kansen krijgen. Veruit de meeste kansarmen zien, naar ik meen, kansrijkdom best wel zitten. Een fors deel van de kansarmen krijgt geen kansen vanwege negatieve discriminatie. Discriminatie op de arbeidsmarkt is meestal niet de schuld van de persoon die gediscrimineerd wordt. Het is ook niet altijd de schuld van de persoon die discrimineert. Vooroordelen over een groep projecteer je op leden van die groep, daar ontkom je niet aan. Alle mensen hebben meningen. Als het om mensen gaat die afwijken hebben we er nog meer. Eén, hardnekkige, van die meningen is dat wij wat wij menen dat onze meningen zijn niet verwarren met wat wij menen dat de feiten zijn. Quod non. Die mening klopt natuurlijk van geen kanten.

Wat nemen we ervan mee?

We discrimineren. Het is niet anders. Allochtonen zetten we op achterstand. Ouderen ook. Mensen met een tijdelijk contract. En vrouwen. En uiteindelijk onszelf. Niet omdat we subgroepers geen kans willen geven. Wel omdat we niet in staat zijn hun capaciteiten op waarde te schatten. Omdat we ons beeld van de werkelijkheid gelijkschakelen met de werkelijkheid zelf. Omdat we verlicht zijn.

Teneinde dat maar al te menselijke menselijke mechanisme te neutraliseren moeten we dus positief discrimineren. Alleen op die manier krijg je de juiste persoon op de juiste plaats, wat dat ook mag betekenen. Door pas naar je innerlijke stem te luisteren nádat je je quotum hebt gehaald. Want die innerlijke stem van je is ook maar een mening. Bewaar die maar voor je vrije tijd. En besteed een deel van je werkzame tijd aan terugdiscrimineren, want discriminatie los je alleen op als je het dubbel doet, positief én negatief.

Geef een reactie

2 Comments