Jongerius serveert hele foute, lauwe soep

Agnes Jongerius Agnes Jongerius, voorzitter van het FNV, heeft in haar nieuwjaarstoespraak van 10 januari flexwerk als een speerpunt van het FNV gemaakt:

We gaan ons sterk maken voor verbetering van de positie van flexwerkers. En de uitwassen pakken we hard aan.

De reden voor deze kortdate uitspraken? Een onderzoek, uitgevoerd door ADV Market Research in opdracht van het FNV naar de beleving van flexwerk. En in dat onderzoek staan zaken waar Jongerius erg van is geschrokken… Jongerius lijkt zo geschrokken dat ze bijzonder onzorgvuldig omgaat met de resultaten van datzelfde onderzoek. Wat is namelijk het geval?

Op basis van het onderzoek (721 respondenten, waaronder 369 flexwerkers en 352 werknemers met een vaste dienstbetrekking) blijkt namelijk het volgende:

image

Dit zijn opvallende resultaten; bijna de helft van de respondenten zegt ofwel iemand te kennen die is ontslagen om later als flexkracht terug te keren of dit zelf aan de lijve te hebben meegemaakt. Automatisch stel ik mezelf dan de vraag: hoe zijn respondenten verdeeld in leeftijdsgroepen en functie-/opleidingsniveau?

Tja, dat is een beetje vervelend… Er is wel een overzicht van de leeftijdsopbouw van de respondenten, en die is bepaald ongebalanceerd als je de cijfers afzet tegen de leeftijdsopbouw van de Nederlandse beroepsbevolking volgens het CBS:

Leeftijdsopbouw Nederlandse beroepsbevolking: CBS (blauw) en op basis van FNV onderzoek

Leeftijdsopbouw Nederlandse beroepsbevolking: CBS (blauw) en op basis van FNV onderzoek

Een ondervertegenwoordiging van jongere werkenden en oververtegenwoordiging van oudere werkenden maakt het resultaat van het onderzoek discutabel aangezien hiermee geen afspiegeling wordt gegeven van de Nederlandse beroepsbevolking; iets wat de subtitel het onderzoek overigens wel claimt: Onderzoeksresultaten Nederlandse beroepsbevolking. Daarnaast is vanzelfsprekend sprake van een hoger percentage flexcontracten bij jongere werkenden (w.o. contracten voor bepaalde tijd). Ferme fout van het onderzoeksinstituut…

Maar er is meer. Ik kan namelijk niets vinden over het kennis/opleidingsniveau of functieniveau van de respondenten. En dat is cruciaal; met name vanwege hetgeen Jongerius hierover zegt:

De helft van alle werknemers ziet in zijn omgeving dat mensen ontslagen worden. En vervolgens worden diezelfde mensen teruggehaald als flexwerker. Om hetzelfde werk te doen, alleen met slechtere voorwaarden. Éen op de twintig maakt het zelf mee. Dat zijn 375.000 mensen. Om u een indruk te geven: dat is qua omvang de vierde gemeente van Nederland, tussen Utrecht en Den Haag in. En dat komt voor in alle lagen van de beroepsbevolking, van hoog tot laag.

En dat laatste is een flagrante leugen. Tenzij Jongerius informatie heeft die niet in het rapport staat. Want zonder informatie over functieniveau kan Jongerius helemaal niet zeggen of deze praktijk in alle lagen van de beroepsbevolking voorkomt. En het zou me eerlijk gezegd verbazen als dat het geval zou zijn, maar ik wacht daar graag de aanvullende onderzoeksresultaten voor af.

En verder is er de merkwaardige rekensom van Jongerius; waarbij ze uitrekent dat binnen de Nederlandse beroepsbevolking in totaal 375.000 werkenden zijn ontslagen om terug te keren als flexwerker tegen slechtere arbeidsvoorwaarden. Daarmee rekent ze ‘zichzelf’ wel heel erg rijk; op een beroepsbevolking van 7,5 miljoen zijn dat namelijk iets meer dan 300.000 mensen (5% van flexwerkers, 3% van medewerkers met een vaste dienstbetrekking; gemiddeld ongeveer 4%). Nog steeds een groot aantal maar wel bijna 25% minder.

En dan heb ik het nog niet eens over de verdeling van respondenten tussen flexwerkers en medewerkers met een vaste dienstbetrekking. In haar speech zegt Jongerius dat volgens het UWV 34% van de werkenden een flexibel arbeidscontract heeft. Maar het onderzoek laat een verdeling zien van 51% respondenten met een flexcontract tegen 49% respondenten met een vast contract. Hoezeer wens je resultaten te manipuleren?

Jongerius probeert te hard om de toch al discutabele resultaten van het onderzoek naar haar hand te zetten. Maar waarom dergelijk winstbejag onderbouwen op basis van een wankel rapport waarmee haar uitspraken direct in twijfel kunnen worden getrokken? Een bijzonder domme actie die bepaald niet in het belang van de flexwerker is. Feitelijk bewijst Jongerius hen hiermee juist een zeer slechte dienst.

Geef een reactie

9 Comments
  • Wim Woning
    says:

    Geachte heer Drees,
     
    Hartelijk dank voor uw reactie op het onderzoek. Hier dan een reactie van de auteur van het rapport. U maakt enkele verwijten richting het onderzoeksbureau waar ik graag op in wil gaan. Voor de uitspraken van mevrouw Jongerius die zij doet op basis van het rapport voel ik mij niet verantwoordelijk, dus hier zal ik niet op reageren.
     
    1. De titel
    Volgens u claimt de titel (“Onderzoeksresultaten Nederlandse beroepsbevolking”) dat de onderzoeksresultaten representatief zijn voor de gehele Nederlandse beroepsbevolking. Waar u deze aanname op stoelt, wordt mij niet duidelijk. Het aanduiden van een groep in de subtitel van een rapport wil toch niet zeggen dat er geclaimd wordt dat de resultaten representatief zijn? Als dit zo was geweest, hadden wij dit uiteraard vermeld in de onderzoeksverantwoording. Wij gebruiken deze aanduiding slechts om onderscheid te maken tussen de resultaten van leden van FNV tegenover de Nederlandse beroepsbevolking.

    Zoals de heer Morawski al aangeeft, dit onderzoek betreft een gestratificeerde steekproef, om flexwerkers met vaste werknemers te kunnen vergelijken. Dit beoogt dus niet een representatief beeld van de gehele Nederlandse beroepsbevolking te geven.

    2. Leeftijdsopbouw
    Nog een fout van uw kant. U vergelijkt de leeftijdsopbouw van de Nederlandse beroepsbevolking (CBS) met het gemiddelde van beide groepen uit het onderzoek. Dat is een zinloze vergelijking, die nietszeggend is. Zoals dhr. Morawski al noemde, betreft dit een gestratificeerde steekproef, die niet claimt representatief te zijn voor de gehele NL beroepsbevolking. Een herweging van beide groepen naar de totale Nederlandse beroepsbevolking is niet mogelijk, omdat de weegfactoren dan te groot en te klein zouden zijn. Toch bent u volhardend in uw argument (“De door het onderzoeksinstituut gekozen leeftijdsverdeling ten opzichte van de beroepsbevolking is in ieder geval broddelwerk.”). U heeft mij geen overtuigende redenen kunnen geven waarom dit zo zou zijn.
     
    Reden waarom de leeftijdsverdeling binnen beide groepen niet is gewogen (om zo representatief te zijn), is simpelweg omdat er bij ons geen cijfers beschikbaar zijn over de werkelijke leeftijdsverdeling onder vaste werknemers en flexwerkers. Bij u zijn ze kennelijk ook niet bekend, want anders had u de resultaten uit het onderzoek ongetwijfeld daarmee vergeleken.
     
    U zegt te vermoeden dat er verschillen bestaan tussen leeftijdsgroepen en opleidingsniveau mbt of mensen wel eens mee hebben gemaakt dat iemand in hun omgeving ontslagen werd en als flexwerker terug kwam, of dat mensen dit zelf mee hebben gemaakt. Wat betreft leeftijdsniveau is dit correct. Dit staat ook in de resultaten vermeld: “Oudere flexwerkers geven vaker aan dat ze dit zelf hebben meegemaakt (13% vs. 2% onder de groep jonger dan 45 jaar).” Wat betreft opleidingsniveau zal er ongetwijfeld een verschil zijn (inderdaad beschikken wij over deze gegevens), maar het was niet het doel van dit onderzoek om dat te achterhalen.
     
    3. Opleidings- / kennisniveau
    “Ik kan namelijk niets vinden over het kennis/opleidingsniveau of functieniveau van de respondenten … Maar ik wacht daar graag de aanvullende onderzoeksresultaten voor af.”
     
    Geen probleem natuurlijk. Wij kunnen niet alle mogelijke achtergrondkenmerken in de bijlage vermelden. De verdeling van beide groepen qua opleidingsniveau ziet er als volgt uit:
     
    Vaste werknemers:
    Geen onderwijs / basisonderwijs 1%
    LBO/VMBO/MAVO 16%
    MBO 32%
    HAVO/VWO 11%
    HBO 32%
    WO 8%
     
    Flexwerkers:
    Geen onderwijs / basisonderwijs 1%
    LBO/VMBO/MAVO 25%
    MBO 37%
    HAVO/VWO 9%
    HBO 19%
    WO 9%
     
    Daarvan mag men toch wel zeggen dat het alle lagen van de beroepsbevolking betreft.
     
    Hopelijk bent u de volgende keer in uw uitspraken iets genuanceerder over onderzoeksresultaten, zodat u zich niet schuldig maakt aan dingen waar u het onderzoeksinstituut van beticht, namelijk uitspraken doen op basis van gegevens die niet kloppen.
     
    Tenslotte, u heeft het rapport doorgelezen. Daar heeft u ongetwijfeld ook gelezen dat het auteursrecht op het rapport berust bij ADV Market Research. Ik verzoek u derhalve vriendelijk om de volgende keer wanneer u grafieken uit ons rapport publiceert, hiervoor vooraf schriftelijk toestemming te vragen.
     
    Met vriendelijke groet,
    Wim Woning

    • Marc Drees
      says:

      Natuurlijk claim je met een dergelijke subtitel dat het over de Nederlandse beroepsbevolking gaat. Het is werkelijk onzinnig om anders te suggereren; en het is op basis van uw argumentatie dus een bijzonder onzorgvuldige keuze. Die vanzelfsprekend leidt tot de verwachting dat hier over de Nederlandse beroepsbevolking uitspraken worden gedaan.
       
      Hetgeen, zoals door mij aangetoond, in het geheel niet het geval is. En dat is geen zinloze vergelijking op basis van hetgeen er vervolgens aan onderzoeksresultaten worden gepresenteerd die vervolgens door Jongerius nog eens verder uit verhouding worden getrokken. In beide gevallen wordt de suggestie van representatitiviteit tenslotte wel gemaakt. De gegevens die ik gebruik kloppen (althans zijn betrokken van de meest betrouwbare bron; het CBS) en zijn representatief voor de gehele Nederlandse beroepsbevolking.
       
      Het zou van fatsoen getuigen om een volgende keer niet over de Nederlandse beroepsbevolking te spreken in uw subtitel als u resultaten over een zelfgekozen subset rapporteert. Overigens geeft u op basis van uw reactie aan dat hiermee het totale onderzoek volstrekt waardeloos is; want wat hebben deze resultaten voor relevantie als er geen sprake is van een afspiegeling van de Nederlandse beroepsbevolking? Een zelfgekozen verdeling om de gewenste resultaten te kunnen bereiken? Joost mag het weten; maar niet alleen heeft Jongerius de resultaten naar eigen voordeel omgebogen; de resultaten hebben sowieso al geen enkele relevantie. Anders dan het kunnen sturen van een factuur aan het FNV voor het realiseren van spin.
       
      De volgende keer zal ik zeker toestemming vragen voor het publiceren van afbeeldingen; dat is zonder meer een omissie. Waarvoor mijn excuses.

  • John Morawski
    says:

    Ook het rekensommetje van de heer Drees is merkwaardig.
    Alvorens uitspraken te doen over een totale populatie dient men de steekproefresultaten, een gestratificeerde steekproef, met een gelijke verdeling over flexwerkers en vaste werknemers (en dit is geen manipulatie, geachte heer Drees, maar een gebruikelijke en methodologisch te verantwoorden vorm van steekproeftrekking) immers eerst te herwegen (en inderdaad ondermeer ook op flex versus vast en op leeftijd).
    Simpelweg het gemiddelde nemen van 5% en 3% om dan al de neuzen te gaan berekenen getuigt evenmin van zorgvuldig omgaan met resultaten van marktonderzoek.
    Dit gezegd zijnde vind ik dat men het kind niet met het badwater mag buitengooien en dat men de signaalwaarde van bepaalde onderzoeksresultaten niet zomaar van tafel mag vegen.
    Dit lijdt tot immobilisme.
    Het openen van een meldpunt om feiten te verzamelen alvorens tot verdere actie over te gaan vind ik daarom een goed initiatief en passend bij de rol van vakbonden.
    Ik vraag me trouwens af of er informatie betreffende dit thema beschikbaar is bij de Belgische vakbonden.

    • Marc Drees
      says:

      Als Jongerius de resultaten van het onderzoek, gedaan op basis van een bijna 50% – 50% verdeling flex – vast, misbruikt naar een 34% – 66% situatie dan is dat geheel niet verantwoord. En dat is, voor de goede lezer althans, hetgeen ik betoog.
       
      Verder ben ik zeer benieuwd welk rekensommetje van mij merkwaardig is en wat hiervoor dan wel de argumentatie is. De door het onderzoeksinstituut gekozen leeftijdsverdeling ten opzichte van de beroepsbevolking is in ieder geval broddelwerk.
       
      Het gemiddelde nemen van 5% en 3% is op basis van de onderliggende aantallen (zie de aantallen respondenten in de dubbele taartgrafiek in het artikel) niet bepaald onzorgvuldig en aanzienlijk nauwkeuriger dan het cijfergegoochel van Jongerius. Maar doe gerust de rekensom over en zie of er andere resultaten uitkomen. Ik corrigeer graag fouten; ook die van mijzelf.
       
      Als laatste heeft Jongerius zelf het kind met het badwater weggegooid door onderzoekscijfers in haar voordeel te manipuleren. Ze heeft zichzelf bepaald niet als pleitbezorger voor flexwerkers gepositioneerd; eerder als een paard van Troje.
       
      De plotselinge aandacht voor flexwerkers is door het FNV is eerder te zien als een krampachtige poging om jongere zieltjes te winnen in een snel vergrijzende en daardoor sterk krimpende vakbond. Met Jongerius heeft het FNV in ieder geval op dat gebied een valse start gemaakt.

  • Antoine van der Maas
    says:

    Marc,
    Leuk stuk! Erg jammer dat Jongerius nog steeds niet doorheeft dat dit inderdaad een tegenovergesteld effect heeft…
    Ben het ook een met Chris, vaak worden alleen de gedeelten die nuttig zijn voor mooie oneliners uit een onderzoek gebruikt.
    PS: Bedoel je niet ondervertegenwoordiging van jongeren en oververtegenwoordiging van ouderen?

  • Chris Stapper
    says:

    Kunnen we niet een statistiek-bullshit award in het leven roepen, uit te reiken door RM? Dan kun je op het einde van het jaar een aantal van dit soort onderzoeken op een rijtje zetten.
    Overigens kan ik me wel voorstellen hoe dergelijke toespraken tot stand komen. Iemand leest een onderzoeksrapport en probeert dat én in lijn te brengen met eerdere statements én het te laten spreken tot de verbeelding. En dus niet andersom: om de statements te baseren op het onderzoek.