De uitzendmarkt redt de arbeidsmarkt en ik verander mijn naam naar Flexbert

congres Het leek mij een goed idee dat ik mijn naam verander naar Flexbert. nomen est omen en met deze nieuwe naam moet mijn lot mij gunstig gestemd zijn. De flexibilisering van de arbeidsmarkt komt er aan. Zowel politiek als zakelijk zijn we het er in Nederland wel over eens dat meer flexibiliteit beter is voor de arbeidsmarkt. Twee momenten deze week die mij hebben aangezet om nog even na te blijven denken over dit aptoniem.

Het eerste moment betrof “Transities op de Arbeidsmarkt: de rol van uitzendarbeid”; een discussiemiddag georganiseerd door de Universiteit van Amsterdam (Uva) en de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU). Daar heb ik dus een zonnige middag op 19 juni aan besteed. Ik was zeker niet de enige, want men was uitgeweken naar een grotere locatie (Felix Meritis) die geheel gevuld was.

De rode draad deze middag was de belangrijke rol die de uitzendmarkt speelt en nog meer moet gaan spelen bij de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Annemarie Muntz (President at Eurociett en Director Group Public Affairs Randstad) geïntroduceerd door Els Sol (A/Prof aan de UvA, het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS)) gaf de aftrap met een doorkijk naar de rol van de flexmarkt in Europa en zij stelde dat de uitgangspunten van de arbeidsmarktbemiddelaars bijdragen tot een betere arbeidsmarkt:

  • arbeidsmarktbemiddelaars verhogen de transparantie van de arbeidsmarkt. Creëren nieuwe banen
  • arbeidsmarktbemiddelaars verlagen de segmentering (hiermee wordt bedoeld dat zij de afstand (sociaal en geografisch) van de werkzoekende tot de arbeidsmarkt verkleinen)
  • Arbeidsmarktbemiddelaars dragen bij aan de ontwikkeling van de gevraagde vaardigheden. Zij geven opleidingen en laten mensen ervaring op doen

De onderbouwing werd verzorgd door een aantal wetenschappers: Ton Wilthagen (Hoogleraar Tilburg University – ReflecT, Instituut voor Flexicurity) , Hedwig Vermeulen (werkzaam bij de sector Zorg, Arbeid en Samenleving van het ITS Radboud Universiteit van Nijmegen), Andries Grip (Professor en hoofd van The Research Centre for Education and the Labour Market (ROA) van de Universiteit van Maastricht). Zonder de degelijkheid van deze wetenschappers in twijfel te trekken of de leerzaamheid van hun presentatie te onderschatten,(zie samenvatting) zijn er voor mij toch een aantal openstaande vragen.

Is een flexibeler arbeidsmarkt zoveel beter? De presentaties lieten voorbeelden zien uit Duitsland en Denemarken plus de weg die wij nog hebben te gaan. Ja, in Duitsland loopt de economie beter dan in Nederland. Maar is dat gekomen door de loonmatiging van de afgelopen decennia door Duitsland of is de arbeidsmarkt in Duitsland echt zoveel flexibeler? En landen als bijvoorbeeld de VS waar de arbeidsmarkt (dacht ik) flexibeler is dan in Nederland, hebben zeker geen lagere werkloosheid.

Verhogen arbeidmarktbemiddelaars echt de transparantie van de arbeidsmarkt? In veel gevallen handelen ze toch met de gedachte “wij hebben de vacature of de kandidaat en daar willen wij geld voor”. De tijd is nog ver weg dat ik bij een uitzendbureau de informatie van een bedrijf over een vacature kan ophalen en na de match kan shoppen via welk uitzendbureau ik bemiddeld wil worden. Of misschien na overleg met het bedrijf dat wij samen een uitzendbureau naar onze smaak uitzoeken (en nee, dat heet geen payrollen). Is de transparantie van de arbeidsmarkt niet ondanks de flexmarkt en veroorzaakt door de opkomst van internet? Maar misschien wordt bedoeld dat de arbeidsmarkt transparant is voor de bemiddelaars, maar die dit niet delen? Ook daar heb ik mijn vraagtekens bij omdat in dat geval de Fase C uitzendkracht een begrip zou zijn geworden. Terwijl deze echt een uitzondering is op de regel en de risicomijdende uitzendbranche meestal niet verder komt dan Fase A of B.

Is de flexibele arbeidsmarkt goed voor de mens? Dat brengt mij bij het tweede moment waarom ik over mijn nieuwe naam twijfelde. Op zondag 24 juli was er de TV uitzending Filosofisch kwintet op Nederland 1. Ik kan iedereen die een uurtje over heeft, aanraden om deze discussie te bekijken. Ook hier zag ik Ton Wilthagen samen met econoom Paul de Beer, politiek filosoof Rutger Claassen en de presentatoren van het programma filosoof Ad Verbrugge en journalist Clairy Polak. Niet dat het programma nu een antwoord gaf op de vraag, noch de discussie die wordt gevoerd op Facebook geeft antwoord, maar wel werd de vraag verder uitgediept. Het programma filosofeerde over de steeds toenemende rol die werk speelt in het leven van de mens en de veranderingen die de flexibilisering brengen voor het zelfbeeld van een mens. Het vertrouwen dat Ton Wilthagen heeft in de samenleving en dat overheid, wetenschap en bedrijfsleven (de triple helix die ook 19 juni was genoemd) een oplossing vinden om de nadelen op te lossen voor de individuele mens, deel ik maar gedeeltelijk (eerst zien dan geloven).

Ik ben erg nieuwsgierig hoe de lezers van dit platform kijken naar de volgens velen noodzakelijke flexibilisering van de arbeidsmarkt. Wellicht kan iemand mijn twijfels weghalen. Voorlopig zeg ik in gebiedende wijs : “Uitzendmarkt red de arbeidsmarkt en ik verander mijn naam naar Flexbert”.

Laat een antwoord achter aan John Manschot Reactie annuleren

18 Comments
  • Herbert Prins
    says:

    Beste Jeroen,

    Goed om  Albert Benschop te noemen. Al is de beweging naar minder arbeidstijd in een leven zoals juist genoemd in “Arbeid een lastig en omstreden begrip” juist nu politiek onder druk.

    Het begrip “De mens als belangrijkste schakel” op de helling zetten is volgens mij een gebrek aan fantasie of innovatie. Juist zoals jij dat noemt technolisering van een deel van het werk plaatsvindt dan geeft dat mogelijkheden ander zaken te gaan produceren hoger in de behoefte piramide van Maslov. Het enigen dat we wellicht minder nodig hebben zijn recruiters die aan werven en selecteren doen in plaats van zoeken en vinden (maar niemand zal ze missen).

    Over generaties is veel gesproken maar ben bang dat veel ook onder de noemer mythologie  zal vallen. Zeker het zogenaamde punt over de rekening door schuiven naar de volgende generatie is volledig flauwekul.  Natuurlijk heb je soms een cohort dat er slecht van afkomt zoals in Nederland de verloren generatie   Dit is cohort waar je zeker niet toe behoort en toen jij op de arbeidsmarkt kwam was de werkeloosheid praktisch niet bestaand. De pensioen discussie wordt in dit verband ook door de politiek volledig uit zijn verband getrokken. In mijn ogen een camouflage van de politieke blunders die gemaakt zijn met de nu heersende financiele crisis.

    De vragen die jij opwerpt in de laatste alinea zijn in mijn ogen zeer relevant. Wie gaat antwoorden geven op vragen over arbeidsverhoudingen die ontstaan na de zogenaamde flexibilisering?
     

    • Jeroen
      says:

      Herbert,

      Dank voor je reactie.

      Ik deel je opmerkingen over camouflage-tactiek van de huidige Haagse Binnenhof-populatie: Pim Fortuyn heeft in zijn werk al meermaals scherp aangestipt dat de Paarse kabinetten er een zooitje van hebben gemaakt en ik deel het helemaal dat zowel Balkenende alsook Rutte de scherven van die politiek nu moten weg zien te werken zonder aan draagkracht te verliezen.

      Of de mens als ‘belangrijkste schakel’ de helling op zal gaan c.q. moet zal de tijd leren, ik ben echter van mening dat (te)veel vaardigheden verdwijnen in machines en computermodellen. Aan de ene kant juich ik dat toe, aan de andere kant ben ik van mening dat je sommige ontwikkelingen ook moet willen omdat het ofwel teveel geld kost ofwel een (grote) groep arbeidsparticipanten op de tocht zet. Tijd zal het leren.

      Dat recruitment zichzelf opnieuw zal moeten definieren ben ik helemaal met je eens: je kunt nu met recruiters nog rivieren dempen maar de komende jaren zal uitwijzen welke organisaties het beste weten in te spelen op de veranderingen (of het nu zoeken/vinden of werven/selecteren is, soit: er zal altijd vraag blijven en recruitment zal hier altijd een rol in spelen).

      Terzijde: mijn bouwjaar is 1975 en de jaren ’70 kenmerken zich door een stijging in de werkloosheid (dei flink doorzette tot midden jaren ’80). Niet alleen in NL, ook in omringende landen. Weer een periode waarin NL zich met zijn poldermodel goed wist te profileren op internationale schaal. In hoeverre er mythologische discussies over het al dan niet bestaan van verloren generaties zijn lijkt me van ondergeschikt belang: na die periode zijn er tussen werkgevers, werknemers en de overheid afspraken gemaakt mbt de arbeidsmarkt die de Paarse kabinetten hebben verzuimd te hervormen.

  • Jeroen
    says:

    Leuke discussie.

    Ik ben nooit de woorden vergeten van Albert Benschop: arbeid, een lastig en omstreden begrip.

    Flexibilisering is onvermijdelijk en ten dele juich ik het toe: ik ben alleen soms van mening dat de rekening van de generatie die nu richting pensioen gaat/met pensioen is bij mijn en de daaropvolgende generaties komt te liggen. Een harde kern van ‘onmisbaren’ wordt (en zal in toenemende mate) omringd worden door ‘misbaren’. Onder druk van toenemende rationalisering en technolisering zullen meer en meer processen verdwijnen omdat deze beter door machines kunnen worden uitgevoerd. De mens is de belangrijkste schakel kan op de helling mijns inziens. 
    De waarde van een vast contract is (nog) leuk als je een hypotheek nodig hebt maar de vraag is voor wie dit nog interessant is: de laatste jaren hebben mijn inder geval een aantal vaste dienstverbanden gekost door economische ontwikkelingen. Persoonlijk heb ik me (met vallen en opstaan) er maar bij neergelegd dat ik met mijn 36 jaar en >5 werkgever ongewtijfeld nog vaker in zo’n situatie terecht zal komen. Ik zal me moeten profileren en presteren maar vooral ontwikkelen, opdat ik met kennis en vaardigheden blijf lopen waar vraag naar is/blijft. Op meso niveau vraag ik me af hoe mijn hele generatie de laatste 10/15 jaar (heeft) beleeft(d): van mijn allumni zijn er grofweg een aantal die als sinds afstuderen bij dezelfde werkgever zitten en een overgrote meerderheid die verschillende functies bij verschillende bedrijven hebben gehad: redelijk mobiele werknemers dus. Waar werk is, volgen zij (soms uit noodzaak, soms uit uitdaging want ja, er is immers altijd een betere baan).

    Ik zie zelf dat de politiek weliswaar inspeelt op ontwikkelingen maar de maatregelen van de overheid hebben een hoog ‘damage-control’-gehalte: nullijnen aanhouden, ontslagrecht versoepelen, arbeidsmarkt hervormen… Hoofdpijndossiers die noodgedwongen worden opgepakt. Hoe de gevolgen eruit zien zla de tijd uitwijzen maar mijn onderbuik gevoel zegt me dat de sociale welvaartsstaat die Nederland was langzaam Amerikaanse trekken krijgt: het polariseert verhoudingen tussen werkgevers en werknemers en rationaliseert de relatie tussen beiden.

    Kunnen werkgevers straks nog wel medewerkers binden en belangrijker nog, willen werknemers dat uberhaupt nog? De mensen die zich nu echt nog willen binden zijn kandidaten die ik spreek van 45 jaar en ouder: genoeg gezien en gedaan, nu tijd om te wortelen tot aan pensioenleeftijd! Flexibilisering en transparantie ten spijt, want dan ben je te oud…

  • Herbert Prins
    says:

    Beste Mirjam,

    Dank voor je reactie. Je hebt gelijk dat op 19 juni werd gezegd (ik meen door Ton) dat de vorm van een vast contract nog maar kort bestaat.  Ook bij het kwintet werd de geschiedenis van het arbeidscontract genoemd. 

    Ik heb daar oa. als historicus een paar opmerkingen bij:

    Kort is vrij relatief onze generatie en van vele de generatie van onze ouders hebben dat niet meegemaakt.  En op de duur van de periode dat iemand werkt is het al weer een tijdje geleden (zo’n 100 a 150 jaar). 
    In de tijd dat iedereen zich verhuurde voor een  klus (in de context werd hier mee bedoeld dat werknemers geen enkel recht hadden en op ieder willekeurig moment konden worden ontslagen) was het ook een slechte tijd voor mensen die moesten werken. Zoals ook in het Kwintet werd benoemd arbeid nam een andere rol in het leven dan die het nu neemt. Jij als socioloog moet daar meer over kunnen vertellen.

    Ben benieuwd wat voor reacties je hebt gekregen over het door jouw beschreven ‘cao-light’https://bit.ly/NFYQRb en wat de reacties hier zullen zijn.

    Ik zie overeenkomsten met “New Dutch Design” van Ton Wilthagen. Zelf denk ik dat wil je gebruik maken van zogenaamd Human Capital dan zal je ook zoals met ieder kapitaal daar duurzaam mee moeten omgaan.

  • Mirjam Gaasterland
    says:

     
    Interessante discussie.
    Een zekere mate van flexibilisering is gewenst. Als loopbaancoach heb ik mensen in begeleiding gehad die liever in een baan bleven hangen waar ze niet gelukkig mee waren. ‘Maar ja… als je overstapt naar een andere baan dan geef je je rechten op (op een ontslagvergoeding)’.
     
    Het verschil tussen de vaste werknemer en de flexwerker is te groot. Ik pleitte eerder al voor een ‘cao-light’ https://bit.ly/NFYQRb Ik geloof dus wel in een dutch design; in ieder geval in een stevige herziening van de arbeidsovereenkomst. Dit vraagt om modernisering van de polder maar de ontwikkelingen m.b.t. de Nieuwe Vakbeweging zijn nog niet echt bemoedigend.
     
    Uiteindelijk hebben werknemers én werkgevers er belang bij dat er een stevige vaste kern is, aangevuld met een flexibele schil. Ik denk dat we ons dus niet hoeven te laten leiden door angst.
     
    In de bijeenkomst ‘transities op de arbeidsmarkt’ werd er ook door één van de sprekers aan gerefereerd dat de arbeidsovereenkomst pas een korte geschiedenis heeft. Daarvoor waren we bijna allemaal flexwerkers die zich verhuurden voor een klus.
     

  • Henk
    says:

    Er stond van de week een aardig artikel in de volkskrant hierover. Daaruit bleek dat flexibiliteit en economische vooruitgang maar weinig met elkaar te maken hadden. Was helaas de papieren versie dus kan niet linken.

  • Herbert Prins
    says:

    Beste Marco,

    Een achternaam waarvan je zou willen dat het een aptoniem was (neem aan geen familie).

    Dank voor de uitgebreide reactie. Paul de Beer volg ik graag en had zijn manifest gelezen. Als jeugd zonde heb ik geschiedenis gestudeerd en het ontmythologiseren zie ik als een belangrijke taak. 

    Zowel bij de roep naar flexibilisering (dat in mijn optiek ook zeer veel goede zaken met zich mee brengt) als bijvoorbeeld in de roep om uit de euro te stappen  of meer van dit vaak door populisme  aangewakkerde standpunten.

    Eerder schreef ik in https://recruitmentmatters.nl/2012/05/31/flex-hallelujah/#more-37489 al een paar punten waar ik mijn  twijfels over heb:

     

    Een flexwerker levert meer output dan een medewerker met een vaste baan. Dit omdat flexwerkers geneigd zijn meer voor de klant te doen omdat zij een directe afhankelijkheid zien. Dat klinkt logisch en dus knikken we allen. Toch is er ook onderzoek waaruit blijkt dat bijvoorbeeld interim managers, door de wens vervolgopdrachten te scoren, contraproductief wordt omgegaan met output om simpelweg meer uren te kunnen draaien. Klinkt ook logisch.
    Flexwerken is beter voor de arbeidsmarkt. In deze tijd van crisis en oplopende werkloosheid schreeuwen we allemaal dat flexwerken goed is. De gedachte is simpel; als we sneller kunnen ontslaan wordt er sneller aangenomen. Daarna staat het interessant om de flexibilisering van de arbeidsmarkt in Duitsland te noemen. Ja, wellicht zijn er arbeidsmarkten flexibeler dan die van ons met ook nog eens een lagere werkeloosheid. Maar er zijn er toch ook met een veel flexibeler arbeidsmarkt dan die van ons (VS); maar met een aanzienlijk hogere werkloosheid. Misschien, heel misschien speelt er meer mee in een economie dan het flexibiliseren van arbeid.
    De vergrijzing zorgt voor grote tekorten op de arbeidmarkt. Hier ga ik verder niet op in. Dit stukje wil ik op dit forum geplaatst krijgen en ik meen hier voldoende artikelen te hebben gelezen die mijn goedgelovigheid op dit punt hebben verprutst.
    De flexmarkt is een early indicator voor de conjunctuur. Dit was zeker een aantal decennia het geval en als iedere zwarte zwaan zagen we dat achteraf. Maar nu lijken mij de cijfertjes die hier vaak worden uitgelegd en gepubliceerd weinig meer het karakter te hebben van een early indicator. Soms een late volger. Maar goed wie het geloofd mag het geloven.

     

  • Marco Prins
    says:

    Interessante discussie Herbert en ik ben blij dat ik eindelijk meer kritische geluiden hoor over de flexibilisering dan tot voor kort. Althans in de reguliere media zoals BNR waar woorden als flexibilisering, duurzaamheid, mvo etc… louter geprezen worden en lijken dergelijke termen een religie en wie het anders ziet is een ketter (beetje gechargeerd 🙂 ).

    Dezelfde Paul de Beer die je noemt heeft ± 1,5 jaar geleden in Personeelsbeleid een uitspraak gedaan die ik niet meer ben vergeten: ´flexibilisering loont niet´. Hoewel hij dit ook wat nuanceert in het artikel wijst hij op een aantal negatieve consequenties van flexibilisering. Bijzonder interessant artikel wat mij betreft.

    Ik heb het artikel niet bij de hand maar o.a. gaf hij aan dat meer flexibel personeel meer management vereist. Meer management? Ja meer management… maar daar moeten we toch van af? En let nu op (alsjeblieft 🙂 ) ± 1,5 jaar geleden heeft er ook een artikel gestaan in De Ingenieur (VBK Media) van 2 technische hoogleraren die vanuit een andere invalshoek ongeveer hetzelfde beweerden m.b.t. technische bedrijven, een niet onbelangrijke sector. En tot slot hoorde ik afgelopen vrijdag laat in de middag iemand de mening van een professor vertalen op Radio 1 die ook van mening was dat flexibilisering niet per definitie de oplossing is voor… ja voor wat eigenlijk precies? de euro, onze welvaart, de zorg-staat, concurrentie positie, mensen die ´vrijheid´ willen en nu ´geen vrijheid´ zouden hebben?? etc…. 

    Voor de lezers die geïnteresseerd zijn in deze materie verwijs ik naar een deel van het Sociaal Kapitalistisch Manifest wat te lang is om hier te plaatsen. 

    ps ik ben van mening dat je jouw naam niet moet veranderen in Flexbert  🙂

  • Herbert Prins
    says:

    Beste John,

    Helder. Zover ik het kan overzien komt jouw visie aardig overeen met die van Ton Wilthagen. Die ook pleit voor een nieuw dutch design voor de arbeidsmarkt Zie.  

    Wat ik als probleem zie is dat de flexibilisering voor vele mensen verplicht wordt zonder dat zij hier veel invloed op hebben. De maatschappij vraagt dat van ze. Nu hoeft dat in een geëmancipeerde samenleving niet perse een probleem te zijn, maar dat kan het wel degelijk zijn. Veel normen en waarde die bij een vastere (arbeid)relatie horen verdwijnen onder druk (trouw, zorg, ontwikkeling). De regulering van de arbeidsmarkt was ook een antwoord op vele misstanden die voorkwamen uit een soort “recht van de sterkste” die een extreem flexible arbeidsmarkt met zich mee kan  brengen.

    Hopelijk is jouw beeld snellere werkelijkheid dan mijn angst en komt er een zo als Ton presenteerde New Dutch Design. Moet er wel heel veel gebeuren.
       

    • John Manschot
      says:

      Ha Herbert,

      Je ontlokt lekker veel reacties! Het thema leeft. Niet zo gek nu veel flexwerkers dat tegen wil en dank zijn. Verplicht door de omstandigheden…realiteit dus!

      Volgens mij is Dutch Design onontkoombaar. Mensen kunnen niet anders dan gegeven omstandigheden het hoofd bieden en er het beste van maken. Het beste wil zeggen: verantwoordelijkheid nemen, keuzes maken, regels veranderen enzovoort. Het zou a-sociaal zijn om de “gedwongen flexwerkers” aan hun lot over te laten en het zou onrealistisch zijn om te denken dat ze allemaal aan een vast contract geholpen moeten/kunnen worden.

      Jammer dat ons collectieve geweten in Den Haag inmiddels tot de belemmerende omstandigheden op de arbeidsmarkt behoort. Ik denk (maar misschien hoop ik het) dat we SAMEN over genoeg denk- en veerkracht beschikken om New Dutch Design op de arbeidsmarkt te realiseren.

      Waarom verbindt je jouw kennis, ervaring en talenten niet met die van Ton Wilthagen? Je bent betrokken en deskundig!

      Groeten van John 

      • Herbert Prins
        says:

        @John Probeer ik tot nu toe geeft Ton nog geen reactie. Wellicht dat dit helpt ;-). Past ook wel in jouw straatje. Noem het de duurzame medewerker. Of mag je het begrip duurzaamheid niet op arbeid los laten?

        • John Manschot
          says:

          Hallo Herbert,

          Het woord “duurzaam” is volgens mij ook toe te passen op relaties tussen werkgevers en werknemers. Bij duurzaamheid gaat het tenslotte om zorg, aandacht en acties gericht op houdbaarheid en toekomstvastheid. Duurzame arbeidsrelaties zijn onmisbaar in een gezonde en sociaal evenwichtige samenleving. Niet-duurzame relaties maken meer kapot dan je lief is.

          Naast ecologische duurzaamheid is ook sociale duurzaamheid van groot belang. Dat is de relatie die ik zie. Kun je er iets mee?

          Groeten van John       

  • John Manschot
    says:

    Ha Flexbert,

    Dankjewel voor dit bericht. Ik twijfel. Flexibilisering van de arbeidsmarkt is goed voor flexibele arbeidskrachten zoals Montessori-scholen goed zijn voor Montessori-kinderen. Maar wat goed is voor de een is nog niet goed voor de ander.

    Bovendien is arbeid verbonden aan inkomen en inkomen is weer verbonden aan bijvoorbeeld wonen. Hytotheekverstrekkers en verhuurders hechten aan vaste arbeidscontracten en berekenen een risico-opslag voor flexibele verdieners, als ze er al mee in zee willen gaan. 

    Daarnaast zijn flexberts gevoeliger voor conjunctuurschommelingen dan fixberts. Flexberts moeten dus een andere financiële huishouding voeren dan fixberts. Of er moeten met bijvoorbeeld de fiscus afspraken gemaakt worden over uitstel als het tegen zit.

    Er zal dus veel moeten gebeuren voordat flexibilisering sociaal verantwoord de norm mag zijn: “opvoeden” van flexibele werknemers, regelen van woon- en verzekermogelijkheden en bijvoorbeeld spaar/aflosregelingen met de fiscus.

    Daar staat tegenover dat flexibele arbeid mensen in staat stelt veel meer eigen baas over de ontwikkeling van hun persoon en talenten te zijn. Ik denk dat flexberts meer vanuit hun eigen verantwoordelijkheid werken en ontwikkelen.

    Voor mij is het een “Ja, mits….”. 

    Groeten van John Manschot