Werkloosheid in april 2023 gedaald naar 3,4%

Nederlandse vlagTijdens de vierde maand van 2023 is de werkloosheid gedaald naar 3,4%, na een periode van drie maanden waarop de werkloosheid onveranderd bleef op 3,5%. Een stijging van 0,2% ten opzichte van een jaar geleden (april2022), wat ook meteen het laagste punt van de werkloosheid in Nederland is geweest met een ongekend lage 3,2%.

Nederland oogt hiermee buitengewoon gezond en misschien zijn we dat ook wel. Maar de toegenomen maatschappelijke onrust lijkt een ander verhaal te vertellen. Onder dit fraaie cijfer gaat een steeds grotere groep ‘werkende armen’ schuil die onder meer de groei van voedselbanken aanjaagt. Naast een economische reset in relatie tot klimaat en biodiversiteit is ook een maatschappelijke reset gewenst om een leefbare wereld te na te kunnen jagen. Maar goed, dit zijn overwegingen die ver weg liggen van de simpele cijfertjes van de werkloosheid in Nederland


Overall werkloosheid
Zo ziet de werkloosheidsontwikkeling voor de Nederlandse beroepsbevolking (15 – 75 jaar) er uit gedurende de laatste 20 jaar:


Gecorrigeerde werkloosheidspercentages, januari 2003 – april 2023. Bron: CBS, nieuwe definitie

Gecorrigeerde werkloosheidspercentages, januari 2003 – april 2023. Bron: CBS, nieuwe definitie


Een kleine downtick van 3,5% naar 3,4%. De werkloosheid was al extreem laag en blijft dat ook.

Overigens is het niet zo dat voor de verschillende leeftijdsgroepen de werkloosheid zich op een gelijke wijze heeft ontwikkeld. Daarom is het wel aardig om eens te kijken naar de onderliggende ontwikkelingen.



Werkloosheid 15 – 25 jarigen
Voor de jongste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling in de laatste 20 jaar er als volgt uit:

Gecorrigeerde werkloosheid, 15 – 25 jaar, januari 2003 – april 2023. Bron: CBS, nieuwe definitie

Gecorrigeerde werkloosheid, 15 – 25 jaar, januari 2003 – april 2023. Bron: CBS, nieuwe definitie


De werkloosheid onder 15 – 25 jarigen blijft onveranderd, op 7,9%. In april 2022 atond de jeugdwerkloosheid nog op 6,9%. De schommelingen van de jeugdwerkloosheid zijn in het algemeen een stuk groter dan bij de rest van de beroepsbevolking, dus bij een stijging van 1% in een jaar tijd hoeven we onze wenkbrauwen niet extra hoog op te trekken.

Enkele maanden geleden liet ik de onderstaande grafiek voor de eerste keer zien, met als opmerking dat we een fluwelen revolutie van het vrouwelijk deel van de jeugdige beroepsbevolking aanschouwden. Ondertussen lijken de trendlijnen elkaar veel meer op de hielen te zitten dan een slordige 10 jaar geleden


Gecorrigeerde werkloosheid naar geslacht, 15 – 25 jaar, januari 2003 – april 2023. Bron: CBS, nieuwe definitie

Gecorrigeerde werkloosheid naar geslacht, 15 – 25 jaar, januari 2003 – april 2023. Bron: CBS, nieuwe definitie



Werkloosheid 25 – 45 jarigen
Voor de middelste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er de laatste 20 jaar als volgt uit:

Gecorrigeerde werkloosheid, 25 – 45 jaar, januari 2003 – april 2023. Bron: CBS, nieuwe definitie

Gecorrigeerde werkloosheid, 25 – 45 jaar, januari 2003 – april 2023. Bron: CBS, nieuwe definitie


April 2023 (2,8%) laat een daling van 0,2% zien ten opzichte van de eerste drie maanden van 2023 (3,0%). En dat is iets hoger in vergelijking met april 2022 (2,5%), maar nog altijd comfortabel laag vanuit een historisch perspectief.

Werkloosheid 45 – 75 jarigen
Voor de oudste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er de laatste 20 jaar als volgt uit:

Gecorrigeerde werkloosheid, 45 – 75 jaar, januari 2003 – april 2023. Bron: CBS, nieuwe definitie

Gecorrigeerde werkloosheid, 45 – 75 jaar, januari 2003 – april 2023. Bron: CBS, nieuwe definitie


De grijze duiven komen in april uit op een ongekend lage werkloosheid van 2,1%, 0,1% lager dan in maart. En april 2022 was het nog 2,3%, waarmee april 2023 een nieuw laagterecord vestigt, althans sinds 2003. Al durf ik wel te stellen dat de werkloosheid in der 45-75 jarigen nog nooit zo laag is geweest. Tegelijkertijd zijn er in de resterende 2,1% nog altijd werkzoekenden die zich niet gehoord of gezien voelen vanwege leeftijdsdiscriminatie. Uitzonderlijk dom in een tijd van extreme krapte waardoor het vissen in de lege vijver van 25-45 jarigen bijzonder weinig oplevert. Maar ook zonder die krapte is de leeftijdsbias (waar zover ik weet nog geen LLM aan te pas komt) natuurlijk niet verstandig en tegelijkertijd beledigend voor volstrekt competente arbeidskrachten met een hogere leeftijd.



Verandering van werkloosheid per leeftijdsgroep
In onderstaande grafiek heb ik de procentuele verandering van de werkloosheid ten opzichte van 2003 (=0%) per leeftijdsgroep weergegeven, op basis van de gecorrigeerde werkloosheid volgens de laatste CBS definitie:

Verandering van de werkloosheid per leeftijdsgroep (2003 = 0), januari 2003 – april 2023, o.b.v. gecorrigeerde werkloosheid volgens een nieuwe definitie (CBS)

Verandering van de werkloosheid per leeftijdsgroep (2003 = 0), januari 2003 – april 2023, o.b.v. gecorrigeerde werkloosheid volgens een nieuwe definitie (CBS)


Er is een behoorlijke eensgezindheid tussen de trendlijnen van de 3 leeftijdsgroepen, waarbij er tegelijkertijd (voor een groot deel van de grafiek) er een klein faseverschil is. De trendlijn van de 15 – 25-jarigen begint meestal iets eerder met een stijging dan de andere twee, en hetzelfde geldt voor een daling. Geen opzienbarende ontwikkeling (jongeren vertrekken in het algemeen als eerst tijdens een verslechtering van de arbeidsmarkt, maar worden als eerste weer aangenomen als de situatie verbetert) maar het wordt ook duidelijk weergegeven in de trendlijnen.

Ook interessant, de %verandering van de trendlijn voor jongeren is veel minder sterk dan die bij de andere leeftijdsgroepen; meestal bestaat het beeld dat juist de jongeren het hardst geraakt worden door een crisis terwijl dat in ieder geval in deze grafiek niet blijkt; eerder het tegenovergestelde.

Zo mogelijk nog opvallender; de grijze duiven doen het de laatste jaren extreem goed, en duidelijk beter dan de andere twee leeftijdsgroepen.  Er is een hypothetische verklaring op basis van de arbeidsparticipatie.

  • De bruto arbeidsparticipatie van de grijze duiven is op dit moment ruim 63% en heeft de laatste twintig jaar een min of meer continue groei laten zien, van 50% in 2003 tot 63% nu. Het hoger worden van de pensioenleeftijd speelt hierin een rol natuurlijk. In theorie zit hier nog veel ruimte, maar het kan zijn dat de deelnemers van deze groep daar andere gedachten over hebben, zeker als ze tot het oudere deel behoren.
    Maar als de trend maatgevend is dan is er nog een behoorlijke groei te verwachten. En is er misschien nog extra lucht bij werkende ouderen in part-time?
  • De bruto arbeidsparticipatie van de middengroep staat op 90% en is al jaren zeer hoog.
    Hier valt weinig te halen, met uitzondering van part-timers die misschien bereid gevonden kunnen worden om meer uren per week te gaan werken. Wonderen zijn hier volgens mij niet van te verwachten.
  • De bruto arbeidsparticipatie van de jongeren is ruim 83% en is in 10 jaar tijd met zo´n 7% gegroeid. Maar zit er naar de toekomst toe nog groei in? En hoe zit het met deeltijdwerk onder de huidige werkende jongeren?

Een simpele verklaring is dus dat er meer te halen valt bij de oudjes.  Vooroordelen zijn een luxe die je je in tijden van krapte niet kunt veroorloven. Acteer daarnaar! O ja, mij hoef je niet te benaderen, maar dat terzijde.

Tot over een maand.

Geef een reactie