Niets is leuker dan de omzet halen, behalve er overheen gaan. Het is een enorme kick om er wat honderdjes bij te kunnen schrijven en te zien dat je op 120 procent van de planning zit. Als me dit niet lukt, is de teleurstelling groot. Wanneer er op een zaterdag veel goed is teruggebracht en de teller gierend in de min staat, word ik licht wanhopig.
Ik heb er zelf een hekel aan als verkoopsters mij als klant belachelijk vriendelijk begroeten of me willen ‘helpen’. Ik kom vanzelf wel naar je toe, in het uiterste geval dat ik ergens niet bij kan. De ergste uitspraak is ongetwijfeld: “dat heb ik ook gekocht!”. Mijn antwoord luidde dan steevast: “o, goh, heb jij die ook? Nou dan weet ik in ieder geval wat ik niet ga kopen”.
Nou heb ik de pech dat ik werk waar ik ook koop. Ik heb dus, bijna alles, ook. Ondanks de personeelskorting moet ik extra uren draaien om in mijn nieuwste verslaving te kunnen voorzien. Als het in die extra uren dan wat rustiger is, ga ik passen. Ik moet immers advies kunnen geven over de collectie. En ja hoor, dan ben ik weer verkocht. Inmiddels gaat de helft van mijn salaris regelrecht terug naar Hunkemoller en moet ik nog meer uren gaan werken. Ik zie een neerwaartse spiraal. Maar ik ga wel ten onder in onweerstaanbare lingerie.
En nu doe ik het dus zelf, ik lach overdreven om de flauwe grapjes van klanten, geef ze niet-gemeende complimentjes over tas dan wel schoen en probeer ze nog een extra slipje aan te smeren “een bh kun je wel twee dagen dragen, maar een string natuurlijk niet en het is wel zo leuk zo’n setje”. Ik word langzaam dat wat ik altijd zo haatte. Een slijmbal. Uitgeteld, uitgedroogd en kotsmisslijk ga ik naar huis. En dat alles voor die paar euro extra. Sommigen noemen dat ambitie, anderen idiotie.