De belangrijkste veranderingen van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) op een rijtje:
Veranderingen vanaf 1 januari
- Bij een tijdelijk contract van zes maanden of langer moet de werkgever uiterlijk een maand voor het aflopen van het contract aan de werknemer schriftelijk laten weten of het contract wel of niet wordt voortgezet. En bij voortzetting, tegen welke voorwaarden.
- In een tijdelijk contract van zes maanden of korter mag geen proeftijd meer worden opgenomen. Als de looptijd meer dan zes maanden is en korter dan twee jaar, dan is de maximale proeftijd een maand. Alleen als de werknemer een tijdelijk contract van twee jaar of langer krijgt, mag er een proeftijd van maximaal twee maanden worden vastgelegd. Een proeftijd is alleen nog maar mogelijk bij het eerste contract. Bij vervolgcontracten mag een proeftijd niet meer worden opgenomen, behalve als een volgend contract wordt afgesloten voor een nieuwe functie met duidelijk andere vaardigheden.
- Het is niet meer mogelijk een concurrentiebeding op te nemen in een tijdelijk contract. Op deze regel is één uitzondering. Als de werkgever kan aantonen dat er sprake is van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen mag er een concurrentiebeding in het contract staan.
- Een oproepcontract is beperkt tot zes maanden. Daarna is het alleen nog mogelijk als het functies betreft die incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang kennen en dit bij cao is bepaald.
- Payrollmedewerkers krijgen dezelfde ontslagbescherming als hun collega’s die wel rechtstreeks bij een werkgever in dienst zijn.