Onderzoek van het aan de Universiteit van Tilburg verbonden OSA instituut wijst uit dat de Nederlandse arbeidsmigratie en intentie daartoe op het Europese gemiddelde ligt. Twee keer zo hoog ligt de migratie intentie in Oost Europa, waarbij niet enkel geld, maar ook ervaring een rol spelen. Interessant is vooral de volgende stelling: Vooral hoger opgeleide en beter gekwalificeerde werknemers zijn meer geneigd te migreren. Dat geldt voor Europa en dat geldt voor Nederland. Deze geneigdheid zien we ook onder jongere werknemers. Gelet op het belang van ervaring in het buitenland in de migratiebeslissing en gegeven de groter wordende groep internationale studenten is het de vraag of wij hier enkel te maken hebben met een structurele ontwikkeling. In dat laatste geval zou dit de toekomstige migratiestromen in Europa drastisch veranderen. Het zou immers kunnen duiden op een migratievoorhoede die gewend is grenzen te overschrijden en dat ook met speels gemak doet en zal blijven doen in het verdere vervolg van de loopbaan. Op een migratievoorhoede van jongeren voor wie een kosmopolitische instelling vanzelfsprekend is en die het belang van buitenlandse werkervaring scherp inziet. De jongste generatie, zo kan men betogen, zal een belangrijke stempel drukken op de migratiestromen in Europa en in Nederland.
Iets wat Jeroen van Zelst van Andarr ook al aangaf in mijn interview met hem. Hij zag een nadrukkelijkere tweedeling in de maatschappij ontstaan van nationale en internationale medewerkers.