Webwijze Vriend W. (alweer zo’n vriendschap die begonnen is op de kunstacademie) vertelde mij, tijdens het verven van één van de kozijnen van mijn nieuwe onderkomen, over zijn succesvolle freelance-bestaan.
Maanden terug had hij een community voor een groot bedrijf rigoreus gerestyled en werkend gemaakt. Nu lopen de opdrachten binnen. De afzenders? Bedrijven die ‘iets’ met een community, weblog en/of netwerksite willen. Alles om de interne communicatie te optimaliseren.
Uit een onderzoek dat marketingbureau Nielsen Online uitvoerde in negen landen, waaronder de Verenigde Staten, blijkt dat één op de elf minuten op internet aan sociale netwerksites wordt besteed. Daarmee is online netwerken vierde in de ranglijst van populairste tijdsbestedingen op internet, e-mail is vijfde. W. Heeft dus slimme klanten.
Volgens Marco Derksen, in het NRC Handelsblad van 16 maart, zullen mensen echter altijd blijven mailen. Dat lijkt me voor zich spreken, mijn moeder is er net mee begonnen. Met hele kleine babystapjes wordt ze steeds beter in deze vorm van digitale communicatie. Volgens mij schrijft ze ook niet meer in Comic Sans, na aanhoudend commentaar van mijn kant.
E-mail is voor mij een fact of life. Ik kan mijn eerste e-mailadres nog zo voor de geest halen: dodo@altavista.com. Een fijne retro tool, want ik communiceer net zo lief via de berichtdiensten van sociale netwerken of via Twitter. Maar we leven nog in een werkwereld waar bepaalde generaties gehecht zijn aan e-mail en niet kunnen wennen aan een maximum van 140 karakters. Zo ook mijn moeder.
E-mail blijft dus tot het einde der tijden (dat is: wanneer de babyboomers uitsterven).