Vorige week was ik bij Tru, de ‘ongeorganiseerde’ conferentie die uiteindelijk altijd heel goed georganiseerd is. Zo was er bijvoorbeeld gedurende de dag voldoende koffie en ook het buffet na afloop zag er uitstekend uit. De kwaliteit van de ‘tracks’ daarentegen is altijd afhankelijk van de ‘track leader’ en/of het onderwerp en het kan dus vriezen of dooien. Op weg naar het terras voor een gestolen rookmoment, strandde ik in de pub bij een discussie waarvan het onderwerp me niet meteen duidelijk was, maar die bleek te gaan over “Mission impossible? Turning competition into collaboration”. ‘Impossible’, dat was wat ik er na afloop aan overhield. Plus het idee dat we er in recruitment bizarre praktijken op nahouden.
Er zijn bedrijven die er geen probleem mee hebben om opdrachten uit te zetten bij bureaus (meervoud), tegelijkertijd zelf ook te zoeken, c.q. searchen, c.q. sourcen en dan maar kijken – spannend, spannend – wie er als eerste met een kandidaat op de proppen komt. En er zijn dus blijkbaar bureaus die er – om wat voor reden dan ook – geen bezwaar tegen hebben om op deze manier de ‘competition’ aan te gaan. Sterker, dat gebeurt dan regelmatig ook nog op basis van no cure no pay (mijn gratis opinie: never work for free), vooral als het gaat om wat het nieuwe goud lijkt te zijn: IT’ers en meer specifiek ‘Java developers’. Deze schaarse groep wordt bejaagd als ware het de laatste dodo. “Ik heb ‘m!” “Nee, ik heb ‘m!” Maar op deze manier gaat het niet meer om de match, de relatie of de kwaliteit; het gaat om scoren. In zo’n hyperconcurrerende recruitmentwereld wordt het ‘vinden’ van een kandidaat als het lopen van een marathon – er wint er slechts één, maar iedereen is kapot. Zo’n manier van werken is mogelijk bevorderlijk voor de ijver aan één of meerdere kanten, maar ik heb toch geschokt naar de discussie zitten luisteren.
Drie Dwaze Dagen
Dat heeft niet te maken met uitbuiting of valse concurrentie, maar met de manier waarop er over kandidaten werd gesproken. Als een commodity. Als handelswaar, alsof het vinden van een nieuwe medewerker net zoiets is als graaien in de bakken tijdens de Drie Dwaze Dagen. Alsof het niet om mensen gaat. Helemaal als een bureau ook alleen maar wordt betaald bij een plaatsing. Dat zet de deur wijd open naar “we pleuren zoveel mogelijk kandidaten die kant op, wie weet blijft er eentje hangen”. Ik vind dat respectloos ten opzichte van deze kandidaten. Het leidt niet tot goede matches. Het doet het imago van het vak geen goed. En – om terug te keren naar het begin – zo’n handelwijze gaat natuurlijk nooit leiden tot een zinnige vorm van samenwerking. Het geeft hooguit nóg meer voeding aan de animositeit tussen wat heet ‘bureaurecruiters’ en ‘corporate recruiters’ die elkaar het licht in de ogen amper gunnen, laat staan de handel. Het versterkt het beeld van de bureaurecruiter als gewetenloze cv-schuiver en de corporate recruiter als slappe profiteur.
Zelf ben ik een treehugger en dus een softie. Ik denk altijd: doe allemaal waar je goed in bent, geef elkaar de ruimte en waardeer elkaar erom. Ik weet dat een zekere mate van concurrentie kan bijdragen aan de uiteindelijke kwaliteit, maar als die concurrentie leidt tot misbruik van kandidaten en bijdraagt aan een slechte sfeer, dan hebben we niet te maken met een ‘Mission impossible’, maar met een ‘Mission preposterous’.
Mark
says:Je vergeet dat de HRM manager/ betrokken afdelingsmanager of leidinggevende en de kandidaat zelf aan zet in een dergelijk proces.
Een externe recruiter of W&S bureau zijn vaak de ideale springplank of brug voor een kandidaat.
Een beetje bureau heeft met de volgende instelling wel klanten, maar geen ambassadeurs voor de lange termijn:
“we pleuren zoveel mogelijk kandidaten die kant op, wie weet blijft er eentje hangen”
Dat zijn klanten die een ondernemer met inhoud liever niet wilt hebben.
Jan Bernhart
says:Je doet nu alsof kandidaten hulpeloze wezens zijn die geen invloed hebben op waar ze komen te werken uf uberhaupt waar ze wel of niet op solliciatiegesprek gaan. Dat vind ik, met alle respect, naief en zelfs beledigend naar kandidaten toe. Bureau’s creeren ook kansen voor kandidaten en kunnen gigantisch helpen bij je carriere.
Dat schaarse kandidaten veel worden benaderd is een luxe-probleem voor die doelgroep. Een bureau dat kandidaten met weinig respect behandeld krijgt vanzelf minder medewerking van kandidaten en dus een probleem.
Welk samenwerkingsmodel je ook kiest tussen corporate en bureaurecruiters, bureau’s worden afgerekend op het leveren van goede kandidaten.
Dirk Goossens
says:Annemarie, je beschrijft een nichepraktijk en verheft die tot trend. Snufje doemdenken erbij, misbruikslachtoffer erbij en presto, de noodzaak voor een paradigmawisseling lijkt zonneklaar.
De misbruikslachtoffers over wie je het hebt zijn echter mensen met gewilde en specificibele competenties. Het is logisch dat de prominentie van die kenmerken te koste gaat van de prominentie van collaterale kenmerken (de mens). Java programmeurs vormen de minst zielige groep op de arbeidsmarkt (ze verdienen genoeg om een suppervette videokaart te kopen); ze als handelswaar beschouwen is niet erg en ook niet verontrustend.
Treehuggers denken vanuit idealen en principes van rechtvaardigheid. Als er ergens geen onrechtvaardigheid heerst dan wil er wel eens een beetje kortsluiting optreden.
Annemarie Stel
says:Beschouw er één als handelswaar en de rest is ook handelswaar. Met of zonder vette videokaart.
Marc Drees
says:Een gevalletje koe met het badwater weggooien?
Annemarie Stel
says:Zoiets. 😉
Audrey vd Linde
says:Annemarie, ik ben het roerend met je eens!
Op dit moment is het schering en inslag om respectloos met kandidaten om te gaan, zowel interim als vaste kandidaten.
Dit is ook ingegeven door de bedrijven en met name inkoop, want alles moet goedkoop. Dat no cure/no pay geen enkele commitment met zich meebrengt, mensen beschadigen én dat ze uiteindelijk duur uit zijn en zelfs hun eigen imago om zeep helpen, daar wordt niet naar gekeken.
Mission preposterous, mooie benaming voor een trieste constatering.