Voor oktober is de werkloosheid uitgekomen op 3,7%, een daling van 0,1% ten opzichte van september en een daling van 0,2% ten opzichte van een jaar geleden (oktober 2021).
Wat moet we hiervan denken tegen de achtergrond van een verslechtering van de nodige economische parameters, zowel in Nederland als om ons heen? Is er een naderende recessie om rekening mee te houden of zorgt de collectieve aandacht voor de klimaatconferentie en de oorlog in Oekraine dat we groeiende misere in onze eigen achtertuim negeren. En het fraaie werkloosheidscijfer hrelpt daar natuurlijk bij.
Overall werkloosheid
Zo ziet de werkloosheidsontwikkeling voor de Nederlandse beroepsbevolking (15 – 75 jaar) er uit:
Gecorrigeerde werkloosheidspercentages, januari 2003 – oktober 2022. Bron: CBS, nieuwe definitie
De daling aan het eind van de trendlijn laat een prachtig, en uniek werkloosheidscijfer zien. De werkloosheid in Nederland is nog altijd historisch laag; en dat opgeteld bij een grote vraag naar personeel maakt tot een (zeer) krappe arbeidsmarkt.
Overigens is het niet zo dat voor de verschillende leeftijdsgroepen de werkloosheid zich op een gelijke wijze heeft ontwikkeld. Daarom is het wel aardig om eens te kijken naar de onderliggende ontwikkelingen.
Werkloosheid 15 – 25 jarigen
Voor de jongste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 15 – 25 jaar, januari 2003 – oktober 2022. Bron: CBS, nieuwe definitie
Wat is dit nu? De sterke daling van de werkloosheid onder 15 – 25 jarigen (van 8,4% in september naar 7,8% in oktober) zorgt ervoor dat de werkloosheidsontwikkeling van de gehele beroepsbevoling voor oktober in zwart kan worden geschreven. Dat is kras. En het is een zorgpunt omdat het ook betekent dat het grootste deel van de beroepsbevolking hieraan nauwelijks tot geen bijdrage heeft geleverd. En als het aandeel jongeren in de werkende beroepsbevoling toeneemt groeit het BNP minder snel dan wanneer de groei “eerlijk” verdeeld is. Het kan natuurlijk ook dalen als de werkloosheid onder de oudere leeftijdsgroepen sterker groeit dan de jongste groep groeit (beiden in BNP). Maar daarover later meer.
Als de werkloosheid onder het jongste deel van de beroepsbevolking daalt zijn er waarschijnlijk meer instapbanen ingevuld en dat zijn banen die weliswaar een inkomen geven, maar weinig tot geen perspectief voor het vinden van een eigen wonen, starten van een gezin, etc. Stappen die een positieve impact hebben o de eonomische ontwikkeling. Maar laten we onze knopen tellen, de daling van de werkloosheid onder jongeren is een goede zaak.
Werkloosheid 25 – 45 jarigen
Voor de middelste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 25 – 45 jaar, januari 2003 – oktobrer 2022. Bron: CBS, nieuwe definitie
De onafgebroken stijging van de werkloosheid over de afgelopen maanden is in oktober tot stilstand gekomen en omgebogen in een krimp van 0,2% ten opzichte van september. Dat is enigzins verrassend, maar laten we niet te vroeg juichen. Tenslotte kan ook een daling met schommelingen gepaard gaan. En ongeacht welke bespiegeling dan ook; de werkloosheid staat dit moment op 2,9%! En dat is nog altijd enorm laag, en ook al hebben we 6 maanden geleden de voorlopige mijlpaal van 2,5% aangetikt.
Werkloosheid 45 – 75 jarigen
Voor de oudste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 45 – 75 jaar, januari 2003 – oktober 2022. Bron: CBS, nieuwe definitie
Ook bij de grijze duiven is er sprake van een beperkte daling van de werkloosheid. Van 2,7% in september naar 2,6% in oktober. Waarmee de oudjes wederom de prijs van laagste werkloosheid in maand x wegslepen. Hier is de extreem lage werkloosheid het meest zichtbaar van alle leeftijdsgroepen.
Het wordt interessant om te zien wat er in komende maanden gaat gebeuren met de werkloosheid van oudere werkzoekenden. Tot op heden leek deze groep redelijk geisoleerd van de economische strubbelingen maar nu lijkt hier een kentering in te zijn gekomen. Maar is het een eenmalige oprisping (niet erg waarschijnlijk) of een signaal van mindere tijden (waarschijnlijker). De toekomst gaat het uitwijzen.
Als hobbygeoloog vind ik de grafiekvorm bijzonder passend, van een verweerde hoogvlakte bij de grijze duiven naar een woeste verzameling scherpe pieken bij de jongeren en een wat rustiger beeld bij de 25- 45-jarigen daartussen. We imiteren de natuur zonder het zelf te weten!
Verandering van werkloosheid per leeftijdsgroep
In onderstaande grafiek heb ik de procentuele verandering van de werkloosheid ten opzichte van 2003 (=0%) per leeftijdsgroep weergegeven, op basis van de gecorrigeerde werkloosheid volgens de laatste CBS definitie:
Verandering van de werkloosheid per leeftijdsgroep (2003 = 0), januari 2003 – oktober 2022, o.b.v. gecorrigeerde werkloosheid volgens een nieuwe definitie (CBS)
Er is een behoorlijke eensgezindheid tussen de trendlijnen van de 3 leeftijdsgroepen, waarbij er tegelijkertijd (voor een groot deel van de grafiek) er een klein faseverschil is. De trendlijn van de 15 – 25-jarigen begint meestal iets eerder met een stijging dan de andere twee, en hetzelfde geldt voor een daling. Geen opzienbarende ontwikkeling (jongeren vertrekken in het algemeen als eerst tijdens een verslechtering van de arbeidsmarkt, maar worden als eerste weer aangenomen als de situatie verbetert) maar het wordt ook duidelijk weergegeven in de trendlijnen.
Ook interessant, de %verandering van de trendlijn voor jongeren is veel minder sterk dan die bij de andere leeftijdsgroepen; meestal bestaat het beeld dat juist de jongeren het hardst geraakt worden door een crisis terwijl dat in ieder geval in deze grafiek niet blijkt.
Zo mogelijk nog opvallender; de grijze duiven doen het de laatste jaren extreem goed, en duidelijk beter dan de andere twee leeftijdsgroepen. Een bijzondere ontwikkeling waar ik in de komende maanden nog eens een keer wat dieper in zal duiken. Er is een hypothetische verklaring op basis van de arbeidsparticipatie.
- De netto arbeidsparticipatie van de grijze duiven is op dit moment 61,5% en heeft de laatste jaren een min of meer continue groei laten zien.
In theorie zit hier nog zeer veel ruimte, maar het kan zijn dat de deelnemers van deze groep daar andere gedachten over hebben. - De netto arbeidsparticipatie van de middengroep staat op 87,2% en is al jaren zeer hoog.
- De netto arbeidsparticipatie van de jongeren is 75,5% en beweegt zich in de afgelopen jaren tussen de 65% en 75%.
Een simpele verklaring is dus dat er meer te halen valt bij de oudjes. Maar zoals ik zei, dit vraagt om meer onderzoek. Dus dat moet ik maar eens gaan doen
Tot volgende maand.