Tijdens mei 2023 is de werkloosheid gedaald naar 3,5%, en dat is 0,1% hoger ten opzichte van vorige maand. Een stijging van 0,2% ten opzichte van een jaar geleden (mei 2022).
Deze proxy voor de Nederlandse welvaart staat er dus buitengewoon goed voor, tegelijkertijd zijn voedselbanken nog nooit zo talrijk geweest, zijn een groeiend aantal jongeren voor een ontbijt afhankelijk van school en is energie-armoede een nieuw woord in ons vocabulaire. En het begrip werkende arme is helaas van toepassing op een groeiend percentage van de arbeidsmarkt. Een donkere wolk in de blauwe lucht die werkloosheid heet.
Overall werkloosheid
Zo ziet de werkloosheidsontwikkeling voor de Nederlandse beroepsbevolking (15 – 75 jaar) er uit gedurende de laatste 20 jaar:
Gecorrigeerde werkloosheidspercentages, januari 2003 – mei 2023. Bron: CBS, nieuwe definitie
Een kleine uptick van 3,4% naar 3,5%. De werkloosheid was al extreem laag en blijft dat ook. Het is erg stil aan het overall werkloosheidfront.
Overigens is het niet zo dat voor de verschillende leeftijdsgroepen de werkloosheid zich op een gelijke wijze heeft ontwikkeld. Daarom is het wel aardig om eens te kijken naar de onderliggende ontwikkelingen.
Werkloosheid 15 – 25 jarigen
Voor de jongste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling in de laatste 20 jaar er als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 15 – 25 jaar, januari 2003 – mei 2023. Bron: CBS, nieuwe definitie
De werkloosheid onder 15 – 25 jarigen is gestegen naar 8,3%. In mei2022 atond de jeugdwerkloosheid nog op 7,2%. De schommelingen van de jeugdwerkloosheid zijn in het algemeen een stuk groter dan bij de rest van de beroepsbevolking, dus bij een stijging van 1% in een jaar tijd hoeven we onze wenkbrauwen niet extra hoog op te trekken.
Werkloosheid 25 – 45 jarigen
Voor de middelste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er de laatste 20 jaar als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 25 – 45 jaar, januari 2003 – mei 2023. Bron: CBS, nieuwe definitie
Mei 2023 (2,9%) laat een stijging van 0,1% zien ten opzichte van april 2023 (2,8%). En 0,3% hoger dan mei 2022 (2,6%), maar nog altijd comfortabel laag vanuit een historisch perspectief.
Werkloosheid 45 – 75 jarigen
Voor de oudste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er de laatste 20 jaar als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 45 – 75 jaar, januari 2003 – mei 2023. Bron: CBS, nieuwe definitie
De grijze duiven komen in mei onveranderd (ten opzichte van april) uit op een ongekend lage werkloosheid van 2,1%. En mei 2022 was het nog 2,3%, waarmee mei 2023 het laagterecord evenaart, althans sinds 2003. Al durf ik wel te stellen dat de werkloosheid in der 45-75 jarigen nog nooit zo laag is geweest. Tegelijkertijd zijn er in de resterende 2,1% nog altijd werkzoekenden die zich niet gehoord of gezien voelen vanwege leeftijdsdiscriminatie. En die leeftijdsbias doet zowel de oudere werkzoekenden als de werkgevers met oogkleppen op tekort. Bijzonder jammer maar zeer hardnekkig. Ik hoop dat het uiteindelijk een gevalletje van de wal keert het schip wordt, waarbij eenmaal overtuigde werkgevers zich vervolgens tot promotor ontpoppen. Met alle gunstige gevolgen vandien. Nou maar hopen dat het geen luchtkasteel is.
Verandering van werkloosheid per leeftijdsgroep
In onderstaande grafiek heb ik de procentuele verandering van de werkloosheid ten opzichte van 2003 (=0%) per leeftijdsgroep weergegeven, op basis van de gecorrigeerde werkloosheid volgens de laatste CBS definitie:
Verandering van de werkloosheid per leeftijdsgroep (2003 = 0), januari 2003 – mei 2023, o.b.v. gecorrigeerde werkloosheid volgens een nieuwe definitie (CBS)
Er is een behoorlijke eensgezindheid tussen de trendlijnen van de 3 leeftijdsgroepen, waarbij er tegelijkertijd (voor een groot deel van de grafiek) er een klein faseverschil is. De trendlijn van de 15 – 25-jarigen begint meestal iets eerder met een stijging dan de andere twee, en hetzelfde geldt voor een daling. Geen opzienbarende ontwikkeling (jongeren vertrekken in het algemeen als eerst tijdens een verslechtering van de arbeidsmarkt, maar worden als eerste weer aangenomen als de situatie verbetert) maar het wordt ook duidelijk weergegeven in de trendlijnen.
Ook interessant, de %verandering van de trendlijn voor jongeren is veel minder sterk dan die bij de andere leeftijdsgroepen; meestal bestaat het beeld dat juist de jongeren het hardst geraakt worden door een crisis terwijl dat in ieder geval in deze grafiek niet blijkt; eerder het tegenovergestelde.
Zo mogelijk nog opvallender; de grijze duiven doen het de laatste jaren extreem goed, en duidelijk beter dan de andere twee leeftijdsgroepen. Er is een hypothetische verklaring op basis van de arbeidsparticipatie.
- De bruto arbeidsparticipatie van de grijze duiven is op dit moment ruim 63% en heeft de laatste twintig jaar een min of meer continue groei laten zien, van 50% in 2003 tot ruim 63% nu. Het hoger worden van de pensioenleeftijd speelt hierin een rol natuurlijk. In theorie zit hier nog veel ruimte, maar het kan zijn dat de deelnemers van deze groep daar andere gedachten over hebben, zeker als ze tot het oudere deel (65 – 75 jaar) behoren.
Maar als de trend maatgevend is dan is er nog een behoorlijke groei te verwachten. En is er misschien nog extra lucht bij werkende ouderen met een part-time functie? - De bruto arbeidsparticipatie van de middengroep staat sinds eind 2022 maar liefst op 90% en is al jaren zeer hoog.
Hier lijkt weinig te halen, met uitzondering van part-timers die misschien bereid gevonden kunnen worden om meer uren per week te gaan werken. Of dit echt impact gaat hebben is onzeker tenzij eventuele belemmeringen voor full-time werk worden weggenomen (bv. kinderopvang). - De bruto arbeidsparticipatie van de jongeren is bijna 84% en is in 10 jaar tijd met zo´n 7% gegroeid. Maar zit er naar de toekomst toe nog groei in? En hoe zit het met deeltijdwerk onder de huidige werkende jongeren?
Een simpele verklaring is dus dat er meer te halen valt bij de oudjes. Vooroordelen zijn een luxe die je je in tijden van krapte niet kunt veroorloven.
Tot over een maand.