Vrijdag is opstartdag van de bijlage-redactie. Na een pagina of twee voorgedaan te hebben vertrok mijn stagebegeleider voor een boodschap. En kwam terug zonder chocolade, maar het zij hem vergeven, hij praat zo koddig Italiaans. Afijn, vijf lege pagina’s staren mij aan. Wat nu?
Ik bracht het er wonderbaarlijk genoeg goed vanaf, al zeg ik het zelf. Maar dan die inzetjes. Wat, in vredesnaam, is het nut van drie verschillende inzetjes? Ze hebben elk hun eigen vormgeving en moeten dus omhande van de continuiteit gehandhaafd worden. Maar ziet de lezer dit? Ik denk het niet, ondanks het verschil in font en corpsgrootte. Om opgemerkt te worden door een niet-vormgever zouden zij zich op dezelfde pagina moeten bevinden en dan nog betwijfel ik of ze niet voor piet snot zijn opgemaakt.
Dan zitten ze er maar voor de vormgevers, want ja, die lezen de krant ook. Zo was ik vanochtend vroeg totaal van de leg omdat de nrc.next plotseling vreemd aangespatieerde tussenkoppen gebruikte in ‘Vandaag’. Omdat ik in de copyshop altijd een morsige man tegenkom die zeurbrieven naar de Volkskrant schrijft om te miereneuken over van alles en nog wat, besloot ik het via een andere weg te proberen. Daarom en omdat ik na twee dagen op de redactie onderhand weet wat er met die brieven gedaan wordt. Ik besloot verhaal te halen bij de verantwoordelijke vormgever. Geachte lezer, ik zweer u dat ik het echt wilde zeggen, maar hij was gewoonweg te knap. En dus zei ik maar “hai”.