‘Studenten geven meer uit dan ze werkelijk hebben’, las ik vanochtend. Nogal wiedes, als je elke cappuchino gaat afwegen belandt je nog in een diepe depressie.
Veel van mijn leeftijdsgenoten leent een fiks bedrag bovenop het basisbedrag dat de IB-groep elke maand verstrekt. Sommigen hebben voor een bijbaantje de tijd noch de interesse, maar verruit de meesten kunnen op geen enkele andere manier hun geannexeerde stukje gang in Rotterdam of Leiden betalen en naast hun studie nog leven.
Toch moet ik er niet aan denken, aan een lening. Ik heb het schrikbeeld van een lening die als een dictator over je rekening heerst en je bij elke financiele uitstap bekeken, en in zekere mate schuldig, doet voelen. Gelukkig hoef ik daar niet over na te denken, maar mijn hart gaat uit naar mijn medestudenten die de laatste dagen van de maand 3 maal daags brood met pindakaas eten. God ja, de crisis die het einde van de maand kenmerkt, die is universeel onder studenten. Want wat een drama is het wanneer mijn salaris alweer verdwenen is in de bodemloze put die het perfecte rokje/laarsje/jeans of blouse heet en de twintig nog niet in de maand is.
Ik verdenk de Postbank trouwens ervan extra heffing op mijn vaste impulsaankopen te doen om mijn gedrag te bestraffen. Maar dat kan ook komen omdat ik niet naar prijskaartjes kijk. Als ik dat wel deed zou de wereld er ook een stuk minder rooskleurig uit zien.