Wat is de levensduur van een crisis in de media? Die vraag heb ik me de afgelopen maanden regelmatig gesteld als gevolg van de veranderende toon in de media over de huidige recessie.
Volgens mij spelen er twee factoren een rol bij het bepalen van die levensduur: recessiemoeheid van de media en recessiemoeheid bij de lezers.
Recessiemoeheid van de media
Aan het begin van een crisis rollen traditionele media over elkaar heen om zoveel mogelijk van de gloom en doom bij iedereen in de hersenpan te hameren. De nieuwswaarde van ellende is op zo’n moment extreem groot. Hoe negatiever hoe beter lijkt dan het devies.
Media is groot, en media moeten worden gevoed. Met veel, snel en vooral makkelijk nieuws. Waardoor nuance en counterpoint in het algemeen het onderspit delven. En daarmee een realistisch en overwogen beeld van de werkelijkheid om ons heen.
Maar nieuwswaarde is uit de aard van de zaak natuurlijk een tijdelijk fenomeen. Na enige tijd reduceert de nieuwswaarde van alweer de volgende onheilstijding. Onder het motto: Ja, dat weten we nu wel verdwijnen dit soort items langzamerhand naar de achterkant van de krant.
We zitten nu in een fase dat het modisch is geworden om glimmers of hope te melden. Alsof de recessie al min of meer op zijn eind loopt. Terwijl om ons heen alle economische indicatoren nog altijd in het (diep)rood staan.
na enige tijd en iedereen raakt een beetje vermoeid van de crisistijdingen. En men gaat naarstig op zoek naar glimmers of hope. Die er dan ook ineens blijken te zijn. En er altijd al waren, maar met alle onheilstijdingen die moesten worden geschreven hadden positieve zaken even geen enkele nieuwswaarde.
Recessiemoeheid bij de lezers
En dan zijn er de lezers van die media. Die eerst met grote gretigheid de onheilstijdingen tot zich nemen. Met een mengeling van emoties die doen denken aan het aanschouwen van een operatie op TV. Wel kijken: gadverdamme. Niet kijken: wat zou er gebeuren?
Maar op een gegeven moment neemt het gadverdamme de overhand. Ja, ja, we weten het nu wel. Nu graag even wat positiever nieuws. En waar heb ik de valium gelaten?
De werkelijkheid?
De werkelijkheid is altijd een stuk weerbarstiger en complexer dan de media het voorspiegelen of de lezers willen weten. Helaas is de recessie nog lang niet voorbij. En het zal ongetwijfeld nog een hele tijd duren voordat het tij gaat keren.
Zoals altijd zijn de uitzendbureau’s voor de recruitment markt de early indicators dat een recessie begint te verdwijnen. En pas als de uitzendbureau’s goed nieuws gaan melden, is er daadwerkelijk goed nieuws te melden!
Tot die tijd zijn alle glimmers of hope slechts zirkoon, en zeker geen diamant.
Tessa Faber
says:Gelukkig hebben we nu de varkensgriep om de aandacht van de media af te leiden…. weer even wat anders om over te griepen!!
Cees
says:Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de negatieve bericht geven heeft bijgedragen aan de snelheid en ernst van de recessie. We zijn er voor een deel ‘ingepraat’.
Laten we hopen dat het ook de andere kant op kan werken en dat dat het werkelijke gevolg is van de positieve berichten.
Rob van Elburg
says:Recessie moeheid. Tja, zeker wat anders dan het einde van de crisis.
Vind van hieruit de stap naar recruitment ook interessant. Los van recessie, het sentiment t.a.v. de werkelijke schaarste.
Vandaag dit bericht in de computable:
https://www.computable.nl/artikel/ict_topics/loopbaan/2936027/1458016/tekort-aan-icters-blijft-bestaan.html
Deze site voor ICT-ers koppelt vaak de ene mening aan de andere, en daarom dwarrelt deze nog wel eens in statements, maar stukken onderbouwd door onderzoek geven dan een veel duidelijker beeld.
Recruitment leidt onder de recessie. Het sentiment is slecht en de one-liners die we kennen na de internethype vliegen ons nu ook weer om de oren. Maar in welke mate is dit terecht? Hoe denken organisaties daadwerkelijk tot de aanname van hoopopgeleide, technische ICT-ers te komen in deze markt. Posten op de website en enkel eigen aanmeldingen in beheer nemen lijkt mij dan wel heel summier toch?