Na urenlang nauwlettend de waterstraal van de douche in de gaten te hebben gehouden, stel ik vast dat water van boven naar beneden stroomt. Dit is ongeveer het niveau van het persbericht dat door de Academie voor Arbeidscommunicatie op woensdag de digitale ether in werd geslingerd onder de titel Werkzoekenden actiever op social media. Een titel die grote gelijkenis vertoont met: Werkzoekenden solliciteren meer…
Hilarisch vond ik overigens de volgende alinea in het persbericht:
Het enige onderdeel waarop actief werkzoekenden zich niet onderscheiden van niet-werkzoekenden is in het dagelijks plaatsen van foto’s. “Dit is een gemiste kans omdat foto’s extra opvallen in de timeline van anderen” aldus Geert-Jan Waasdorp, mede-oprichter van de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie. “Opvallen, vindbaar en zichtbaar zijn, is voor werkgevers en werkzoekenden een belangrijke strategie op social media. Nu alles steeds visueler wordt, zijn beelden en video’s steeds belangrijker in de communicatie op social media.”
Je vraagt je oprecht af of er nou niemand met enig onderscheidingsvermogen een dergelijke alinea doorleerst en vervolgens tegen Waasdorp zegt: Gert-Jan, dat is wel ongelofelijk stom wat je daar uitkraamt; kan je daar niet beter wat anders zeggen? Of: heb je bij werkgevers gechekt of die foto’s en video’s van werkzoekers zoeken en als ze die niet vinden die werkzoeker niet zullen aannemen?
Overigens wordt de door Waasdorp gedane constatering zelfs tegengesproken door de cijfers van zijn eigen onderzoeksinstituut; het Arbeidsmarkt GedragsOnderzoek (AGO) dat in hetzelfde persbericht de volgende grafiek toont:
Er is volgens Waasdorp geen verschil tussen werkzoekenden en niet-werkzoekenden in de mate waarin zij foto’s op social media plaatsen. Terwijl dat verschil bijvoorbeeld identiek is aan dat van de optie Passief: ik volg wat anderen posten; een optie die juist wel als onderscheidend verschil tussen werkzoekenden en niet-werkzoekenden wordt opgevoerd. Wat een broddelwerk…
Maar onderstaande tekst in het persbericht is van een onzinnigheid die je doet afvragen of er uitsluitend volstrekte randdebielen bij die Academie voor Arbeidscommunicatie rondlopen:
Wanneer recruiters bijvoorbeeld gaan sourcen via LinkedIn kunnen ze hun kansen vergroten door zich te richten op mensen die binnen de doelgroep actief zijn op social media. Mensen die actief zijn staan vaker open voor nieuwe baan waardoor de slagingskans toeneemt. Het vinden van de latente baanzoeker op social media lijkt daarmee ook lastiger dan het vinden van de actieve baanzoeker.
Come again? Waarom zou ik me als recruiter in een actieve wervingsrol richten op actieve social media gebruikers? Ik ben op zoek naar de juiste persoon, niet naar personen die actiever zijn op social media en daarmee mogelijk aangeven op zoek te zijn naar een baan. Begrijpt men bij de Academie voor Arbeidscommunicatie het principe van actieve werving soms niet?
En waarom is het vinden van een latente baanzoeker via social media lastiger als sociaal actieven vaker openstaan voor een nieuwe baan? Wat hebben deze twee aspecten met elkaar te maken? In de normale wereld is het antwoord natuurlijk: niets. Maar in de wereld van de Academie voor Arbeidscommunicatie blijkbaar alles. In dit geval heeft deze toko blijkbaar via een handstand naar de waterstraal gekeken en geconstateerd dat deze omhoog stroomt.
Is het nou zo dat de gemiddelde arbeidscommuniceerder werkelijk geen rooie kroot van recruitment heeft begrepen of is dit beperkt tot de Academie voor Arbeidscommunicatie? Ik weet zeker dat het laatste het geval is op basis van bovenstaand gereutel. Ik hoop oprecht dat het eerste niet het geval is.
Arbeidsmarktcommunicatiebureau
says:Je slaat de spijker op zijn kop Marc. Volgens mij haalt Geert-Jan een aantal zaken door elkaar en heeft hij zich niet goed verdiept in het eigen onderzoek!