Stagiairs zijn handig, maar als ze allochtoon zijn ligt dat vaak anders, dan zijn ze niet alleen handig, maar veroorzaken ze ook problemen, niet allemaal, maar genoeg om onze angst voor het individu te voeden met de kenmerken van de groep:
- Vrouwen met hoofddoekjes schrikken klanten af.
- Niet westerse allochtonen stelen.
Daarom is een onderzoek als mbo-stagemarkt-rol-van-discriminatie zo belangrijk. We moeten inzien hoe discriminatie optreedt, hoe we het onder het tapijt vegen, wat de schade is die het oplevert. Het grote probleem is namelijk dat discriminatie ongewenst gedrag versterkt. Niet voor jou, maar wel voor je branchegenoten, de belastingbetaler, de samenleving.
Helaas vegen we discriminatie routineus onder het tapijt. Discriminerende bedrijven krijgen geen allochtonen meer aangeboden, wat op korte termijn discriminatie vermindert. Op langere termijn natuurlijk niet. En allochtonen klagen niet over discriminatie (minder dan autochtonen). Ze zijn vaak al blij dat ze een stageplaats hebben.
Dus, om het probleem scherp te stellen, welke vorm van positieve discriminatie is nodig om een tasjesdief zijn vierde kans te bieden? Wat is er nodig om een vrouw met een hoofddoekje welkom te laten zijn in een kinderdagverblijf met veel joodse kinderen? Geven recruiters kwetsbare groepen überhaupt voorrang?