Op 19 september kwam het CBS met de werkloosheidscijfers over september 2019. En de werkloosheid (volgens onze nationale definitie) is gelijk gebleven, op 4,4%. Waarmee we na enkele maanden met een geleidelijk stijgende werkloosheid nu weer een pauzemoment gegund krijgen..
Een jaar geleden stond de werkloosheid nog op 4,7% (september 2018). We lijken ons te bevinden op het ‘dieptepunt’ van de sinusbeweging die de werkloosheid vaak lijkt te zijn. En het betekent dat we ons moeten opmaken voor een groei van de werkloosheid, waarbij groeisnelheid en hoogtepunt vooral afhankelijk zijn van factoren die buiten ons kikkerlandje liggen. Gezien de onrust in de wereld is dat geen prettige gedachte.
Zo ziet de werkloosheidsontwikkeling voor de Nederlandse beroepsbevolking er uit:
Gecorrigeerde werkloosheidspercentages, januari 2003 – september 2019. Bron: CBS, nationale definitie
Na een scherpe knik omhoog in augustus is er nu tijd voor een pas op de plaats of zelfs, zoals uit de grafiek kan worden afgeleid, een kleine daling. Wat leek op een begin van een serieuze stijging is nu op zijn minst met een maand uitgesteld en misschien blijft de werkloosheid wel op dit niveau schommelen.
Overigens is het niet zo dat voor de verschillende leeftijdsgroepen de werkloosheid zich op een gelijke wijze heeft ontwikkeld. Daarom is het wel aardig om eens te kijken naar de onderliggende ontwikkelingen
Werkloosheid 15 – 25 jarigen
Voor de jongste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 15 – 25 jaar, januari 2003 – september 2019. Bron: CBS, nationale definitie
De jeugdwerkloosheid stijgt verder door naar 10,5%. Gezien de volatiliteit van het jeugdwerkloosheidspercentage is het nog te vroeg om hier enige conclusie aan te verbinden. Het kan nog altijd alle kanten opgaan, hoewel een nadere analyse lijkt te wijzen op een verdere stijging, maar daarover later meer. Overigens is de werkloosheid in deze hoogconjunctuur verder gedaald dan in 2008, toen de economie ook op volle toeren draaide. Waar toen maar net onder de 11% werd gedoken is nu geruime tijd (december 2018 – juli 2019) een werkloosheid van ruim minder dan 10% gehaald.
Werkloosheid 25 – 45 jarigen
Voor de middelste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 25 – 45 jaar, januari 2003 – september 2019. Bron: CBS, nationale definitie
Een zaagtandbeweging kenmerkt de grafiek van de werkloosheid voor 25 – 45-jarigen. Waar verleden week de werkloosheid steeg is die deze maand weer gedaald, naar 3,8%. En daarmee lijkt wel duidelijk dat de werkloosheid voor dit leeftijdscohort niet meer zal dalen. Er zit een bodem onder de werkloosheid.
En het is een prachtig lage werkloosheid; hoewel niet zo laag als in 2008, de vorige periode dat de beroepsbevolking structurele krapte binnen een aantal beroepsgroepen had. Toen kwamen we uit op 3,3%…
Werkloosheid 45 – 65 jarigen
Voor de oudste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 45 – 65 jaar, januari 2003 – september 2019. Bron: CBS, nationale definitie
De grijze duiven lijken ook de bodem van de werkloosheid te hebben bereikt. Verder dan de 3,3% zal de werkloosheid waarschijnlijk niet dalen. En dat is duidelijk lager dan in 2008 toen de werkloosheid maar net onder de 4% dook.
Verandering van werkloosheid per leeftijdsgroep
In onderstaande grafiek heb ik de verandering van de werkloosheid per leeftijdsgroep weergegeven, op basis van de gecorrigeerde werkloosheid volgens de nationale definitie:
Verandering van de werkloosheid per leeftijdsgroep (2003 = 0), obv gecorrigeerde werkloosheid volgens nationale definitie (CBS)
Wat meteen opvalt is dat de momenten van stijgen en dalen van de trendlijnen per leeftijdsgroep verschilt op een vrijwel consequente manier. De werkloosheid daalt het eerst bij 15 – 25-jarigen, dan bij de middelste leeftijdsgroep en dan bij de 45 – 65-jarigen. Omgekeerd stijgt de werkloosheid als eerste bij de jongeren, dan bij de 25 – 45-jarigen en dan bij de grijze duiven. Net als in de echte wereld zijn de jongeren de early adopters en de grijze duiven de laggards.
Wat dit patroon interessant maakt, is het gebruik ervan om de toekomst te duiden. We zien een omkering van de trendlijn bij zowel de jongeren als de 25 – 45-jarigen (waarbij dit keer de jongeren niet als eerste maar als tweede omkeren) en de grijze duiven laat nog altijd een krimp van de werkloosheid zien. Als resultaten uit het verleden kunnen worden gebruikt om de toekomst te duiden dan kunnen we er vanuit gaan dat de werkloosheid bij 15 – 25-jarigen en 25 – 45-jarigen in de komende maanden gaan stijgen terwijl de werkloosheid voor ouderen mogelijk nog iets zal dalen maar ook binnenkort een kentering gaat doormaken.