Op 20 februari kwam het CBS met de werkloosheidscijfers over januari 2020. En de werkloosheid (volgens onze nationale definitie) is gedaald van 4,1% naar maar liefst 3,8%. Waarmee we een werkloosheid laagterecord boeken sinds het begin van deze eeuw.
Een jaar geleden stond de werkloosheid op 4,5% (januari 2019). En in het voorjaar van 2019 leek het er even op dat de werkloosheid door de 4% grens zou breken. Maar de werkloosheid veerde weer iets omhoog om uiteindelijk dus scherp onder de 4% grens te duiken in januari 2020.
Zo ziet de werkloosheidsontwikkeling voor de Nederlandse beroepsbevolking er uit:
Gecorrigeerde werkloosheidspercentages, januari 2003 – januari 2020. Bron: CBS, nationale definitie
Ziedaar de indrukwekkende daling van de werkloosheid; in twee maanden tijd van 4,3% via 4,1% (in december) naar 3,8% (in januari). Alsof je van een klif valt, althans zo lijkt het. De vraag is of dit een gevalletje “zo gewonnen, zo geronnen” is en we binnen no-time weer boven de 4% uitkomen. Of dat er een nieuwe normaal is ontstaan waarbij werkloosheidscijfers onder de 4% niets bijzonders is.
Overigens is het niet zo dat voor de verschillende leeftijdsgroepen de werkloosheid zich op een gelijke wijze heeft ontwikkeld. Daarom is het wel aardig om eens te kijken naar de onderliggende ontwikkelingen.
Werkloosheid 15 – 25 jarigen
Voor de jongste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 15 – 25 jaar, januari 2003 – januari 2020. Bron: CBS, nationale definitie
De jeugdwerkloosheid is gedaald van 9,7% in december naar 9,0% in januari. En bedenk ook even dat in november de werkloosheid nog op 10,4% stond. Een daling van 0,7% in 2 maanden, dat is zeer fors te noemen. Nu heeft de jeugdwerkloosheid wel vaker ‘last’ van stevige schommelingen, maar dit is uitzonderlijk.
Werkloosheid 25 – 45 jarigen
Voor de middelste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 25 – 45 jaar, januari 2003 – januari 2020. Bron: CBS, nationale definitie
Hier slechts een klein klifje ; van 3,5
Hoewel niet zo laag als in 2008, de vorige periode dat de beroepsbevolking structurele krapte binnen een aantal beroepsgroepen had. Toen kwamen we uit op 3,3%. En dat betekent overigens ook dat de 25 – 45-jarigen een hogere werkloosheid hebben dan in de periode kort voor het uitbreken van de financiële crisis. Een opmerkelijke constatering, zeker gezien het licht van de resultaten bij 15 – 25-jarigen en 45 – 65-jarigen. In beide gevallen is de werkloosheid op dit moment op een lager niveau dan in 2007/2008. Waarom dit verschil?
Werkloosheid 45 – 65 jarigen
Voor de oudste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 45 – 65 jaar, januari 2003 – januari 2020. Bron: CBS, nationale definitie
De werkloosheid van de grijze duiven in beroepsbevolkingland tart elk voorstellingsvermogen. In januari 2020 staat de teller stil op 2,7% nadat de werkloosheid in december al naar 3,0% was gedaald. Maar 2,7% is natuurlijk ongekend laag; maar goed dat werkgevers nog een vooroordeel ten opzichte van oudere medewerkers hebben anders was hier iedereen aan het werk…
Verandering van werkloosheid per leeftijdsgroep
In onderstaande grafiek heb ik de verandering van de werkloosheid per leeftijdsgroep weergegeven, op basis van de gecorrigeerde werkloosheid volgens de nationale definitie:
Verandering van de werkloosheid per leeftijdsgroep (2003 = 0), o.b.v. gecorrigeerde werkloosheid volgens nationale definitie (CBS)
Wat meteen opvalt is dat de momenten van stijgen en dalen van de trendlijnen per leeftijdsgroep verschilt op een vrijwel consequente manier. De werkloosheid daalt het eerst bij 15 – 25-jarigen, dan bij de middelste leeftijdsgroep en dan bij de 45 – 65-jarigen. Omgekeerd stijgt de werkloosheid als eerste bij de jongeren, dan bij de 25 – 45-jarigen en dan bij de grijze duiven. Net als in de echte wereld zijn de jongeren de early adopters en de grijze duiven de laggards.
Wat dit patroon interessant maakt, is het gebruik ervan om de toekomst te duiden. We zien een omkering van de trendlijn bij zowel de jongeren als de 25 – 45-jarigen (waarbij dit keer de jongeren niet als eerste maar als tweede omkeren) en de grijze duiven laat nog altijd een krimp van de werkloosheid zien.
Als resultaten uit het verleden kunnen worden gebruikt om de toekomst te duiden dan kunnen we er vanuit gaan dat de werkloosheid bij 15 – 25-jarigen en 25 – 45-jarigen in de komende maanden gaan stijgen terwijl de werkloosheid voor ouderen mogelijk nog iets zal dalen maar ook binnenkort een kentering gaat doormaken.