In een interview met het FD komt Aleid Wolfsen (Voorzitter Autoriteit Persoonsgegevens(AP)) terug op de uitspraak van het Europees Hof van Justitie  over het standpunt van AP dat een commercieel belang alleen nooit voldoende reden is om zonder toestemming persoonsgegevens te verwerken (denk 8vance), waarvan het Hof heeft bepaald dat dit standpunt onhoudbaar is.

Wolfson zegt hierover het volgende:

Onder de streep maakt dat geen verschil: de uitspraak van het Hof is geen vrijbrief voor de commercie om met data aan de haal te gaan. De AVG voorziet nog in twee andere toetsen: of de dataverwerking wel noodzakelijk is voor het doel en of het belang van het bedrijf wel goed is afgewogen tegen het privacybelang van de burger.’

‘Ik zie het dan ook niet snel gebeuren dat enkel een commercieel belang na toetsing van de burgerrechten leidt tot rechtmatige verwerking. Het Hof zegt in een ander arrest ook dat het recht op privacy in beginsel voorrang krijgt op een economisch belang. Je moet van goeden huize komen als je data verwerkt.’

In dit verband is de volgende uitspraak van Wolfsen ook relevant:

‘Dit gaat over grondrechten en dan geldt de regel: bij twijfel is het voordeel burger. De toeslagenaffaire heeft ons geleerd wat er gebeurt als je het omdraait en zegt: bij twijfel is het voordeel overheid.

In mijn optiek de essentie van iedere regelgeving rondom privacy; de grondrechten van de burger staan centraal. Waarmee bedrijven (denk met name aan people aggregators) met ongeremde, ongevraagde en onrechtmatige scraping van persoonsgegevens (uitsluitend voor commercieel gewin) hun winkel kunnen sluiten of besluiten zich eindelijk op het recht pad te gaan begeven.