“In de huidige arbeidsmarkt is het moeilijker voor een starter om een baan te vinden, maar niet onmogelijk. Starters moeten inventief zijn om op te vallen en laten zien dat ze werk maken van hun sollicitatie.” Aldus de intro van ‘ASA Student: inventieve starter begint online campagne’ op flexmarkt.nl.
Uit onderzoek van ASA Student blijkt dat werkgevers gezamenlijk gemiddeld 20.000 keer per maand via online zoekmachines naar kandidaten zoeken. Jezelf online profileren blijkt toch echt een must te zijn als jonge professional, concludeert Ramses Serno, algemeen directeur van ASA Student. “Het organiseren van een eigen, online campagne is een goede manier om hierop in te spelen en op te vallen tussen de massa.”
Daartoe geeft ASA Student de volgende tips:
1. Organiseer een eigen, online campagne
Zo’n campagne geeft ‘een innovatief en creatief tintje aan jouw sollicitatie’. En je kunt laten zien wat je in huis hebt en wat je wilt. “Dit kan via online, vakgerichte communities of via verschillende platforms als LinkedIn, Hyves en Facebook. Met name door het creëren van een eigen site met daaraan een Google AdWords campagne gekoppeld, zul je enorm opvallen.”
2. Maak jezelf online ‘vindbaar’
“Denk na over welke woorden werkgevers zullen gebruiken als ze jou online willen vinden via zoekmachines of jobboards. Gebruik deze woorden (…). Met te hippe of ongebruikelijke woorden, mis je veel (zoekende) werkgevers.”
3. Benader je (online) netwerk actief
“Het eigen netwerk is vaak groter dan je denkt. Je kent ongetwijfeld iemand uit de branche of het bedrijf waarin je graag wilt werken.”
4. Schakel een arbeidsbemiddelingsbureau in
Mochten de bovengenoemde tips toch iets te hoog gegrepen zijn, dan kun je gelukkig ook een bureau als ASA Student inschakelen om dit voor je te doen…
Argh, ik was net lekker mee aan het knikken met dit stuk. Tot tip nummer 4. Maar goed, de eigen zaak moet natuurlijk gepromoot worden. Zeker in deze tijd.
Floor Drees
says:Ik vond het ook wat aan de lage kant, Michel…
Michel Rijnders
says:Ik ben benieuwd naar het onderzoek. Opvallend (en lovenswaardig?) is dat de getallen volgens mij veel hoger liggen dan de 20.000 die ASA noemt. Nog meer reden om daarvoor op te vallen!