Van de 100 dagen reis ik alle 100 dagen met een auto, maar 10 dagen ook met de trein en 1 dag met het vliegtuig. Als ik de 100 dagen als uitgangspunt neem zit ik dus 100% daarvan in de auto, 10% in de trein en 1% in het vliegtuig. Toch?
Nee zegt NOA, het is 100% auto, 100% trein en 100% vliegtuig. Het NOA kijkt namelijk niet naar de intensiteit en/of frequentie van gebruik maar naar het enkele feit of je iets hebt gebruikt. Dus als ik bij mijn orientatie op de arbeidsmarkt 100 online bronnen heb gebruikt en 1 printbron heb ik volgens NOA mij 100% via online om 100% via print georienteerd. Altijd goed om te weten.
En zo kom je als onderzoeksinstituut met allerlei cijfers waar je bij nader inzicht geen rooie kroot mee kan. Voor eenieder die denkt er wel iets mee te kunnen, veel plezier met de nieuwste cijfers van het NOA.
Marc Drees
says:Ik heb een ‘kleine’ correctie op de door mij berekende NOA percentages uitgevoerd, Ik had namelijk eerst deze cijfers gepubliceerd:
33% auto, 33% trein en 33% vliegtuig
50% online om 50% print
Maar zelfs dat was veel te vriendelijk voor het NOA. Hun rekenmethode is nog onzinniger.
Annemarie Stel
says:De beleving van statistiek: als de kans dat je morgen je been breekt 5% is, is de kans dat dat niet gebeurt vele malen groter. Maar de beleving is: ik breek morgen wel of niet mijn been. 50/50 dus. 😉