Na de bijzonder enthousiaste cijfers over de ontwikkeling van de uitzendmarkt is het goed om even de thermometer van de arbeidsmarkt af te lezen. En daarvoor gebruik ik natuurlijk mijn hoogst persoonlijke misère index, gebaseerd op de volgende cijferreeksen:
Uitzendindex (ABU)
Het aantal vacatures (Jobfeed)
De werkloosheid (CBS)
Het aantal faillissementen (Faillissementen.com)
Voor elk van deze maandreeksen is de periode van januari 2008 tot heden genomen en een voortschrijdend maandgemiddelde (gebaseerd op het gemiddelde van 12 achtereenvolgende maanden) berekend. Het resultaat is vervolgens omgezet in een procentuele verandering over de looptijd waarbij 2008 als vertrekpunt (0%) is genomen. Hierbij is de getoonde ontwikkeling van werkloosheid en aantal faillissementen natuurlijk invers:
Arbeidsmarkt: procentuele verandering cijferreeksen, (2008 = 0%), januari 2008 – september 2014
Mooi he? Of heb ik nou een roze brilletje op? Waarschijnlijk wel, maar daarover later meer.
Want het is overduidelijk dat alle trendlijnen van het arbeidsmarktdeel van de misère index vrolijk naar boven krullen. En daarmee de mondhoeken van de gemiddelde kijker. De trendlijn van het aantal faillissementen vertoont daarbij het meest positieve beeld (hoewel dit beeld niet identiek zichtbaar is in de ontwikkeling van het aantal faillissementen binnen de sector arbeidsbemiddeling). Opvallend is echter de afbuiging van de trendlijn naar een minder snel herstel. De ontwikkeling van het vacaturevolume is eveneens zeer positief te noemen. De uitzendindex laat een veel geleidelijker positieve ontwikkeling zien, maar hier is sprake van een versnelling van de groei.
De ontwikkeling van de werkloosheid is de overduidelijke outlier, waarmee je gemakkelijk zou kunnen spreken van een jobless recovery. Maar dan zou je ook kunnen spreken over een carless recovery, omdat het herstel van de automarkt nog altijd op zich laat wachten. In een economisch herstel is de ontwikkeling van de werkloosheid logischerwijs een training indicator. Waar de index van het aantal uitzenduren (een early indicator) zich in juni 2013 begon te herstellen deed de werkloosheid dit pas in januari 2014, 7 maanden na de kentering van de uitzendindex. En dat is zo’n beetje de standaard vertraging die wordt gezien op de arbeidsmarkt tijdens een herstelfase. Niets bijzonders dus.
Door bovengenoemde reeksen samen te voegen krijg je één indicator van de stand van de arbeidsmarkt. En dat ziet er zo uit:
Misère index, ontwikkeling arbeidsmarkt (2008 = 0%), 12-maands voortschrijdend gemiddelde, januari 2008 – september 2014
Tja, dat ziet er natuurlijk positief uit, maar we komen wel van een extreem lag niveau en de weg omhoog is nog lang en ver. Hoe lang krijgen we van de economische wereld om tot op het niveau van 2008 terug te keren, en hoeveel tijd is daar überhaupt voor nodig? Er is duidelijk herstel waar te nemen, maar het lijkt me allemaal nog erg broos.
De grote vraag bij dit nog altijd broze herstel na jaren van krimp is natuurlijk de aard en omvang van het herstelvermogen van onze economie. De consument is de afgelopen jaren uitsluitend met verzwaring van lasten en door stagnatie van salarisgroei met een krimp van het besteedbaar inkomen geconfronteerd. De verwachting van een spoedige terugkeer van de consumerende burger lijkt dan ook vooral ingegeven door (wan)hoop en niet door enig realistisch scenario. Zeker als e.e.a. wordt gekoppeld aan allerlei conflicthaarden en natuurlijk een bijzonder wankele wereldeconomie waar de ‘groei’ steeds meer af lijkt te hangen van exorbitante steunmaatregelen van centrale banken. Een houdbaar herstel of slechts de prelude op een volgende periode van krimp?
Als deze periode van krimp nabij is dan vrees ik voor de impact van deze nieuwe recessie. Want hoeveel klappen kan een economie incasseren zonder helemaal in te storten?