Waarom is de overheid overgestapt naar de ILO weergave voor werkloosheid?

VerwarringWaarschuwing vooraf: Dit is een blog in de categorie tinfoil hat blogger die een samenzwering ziet. Het onderwerp is namelijk het moment waarop de Nederlandse overheid is overgestapt van de nationale definitie naar de internationale definitie van werklooosheid. Medio vorig jaar kwam de overheid met onderstaande boodschap:

Het huidige gebruik van twee definities van werkloosheid leidt momenteel tot veel onnodige verwarring in het politieke debat en in de publiciteit. Die verwarring zorgt voor miscommunicatie en ergernis bij burgers, politici en beleidsmakers.

De overheid liet onvermeld dat met de overstap naar de internationale definitie het werkloosheidspercentage ferm zou gaan dalen, al zou dat uitsluitend optisch zijn. En mogelijk liet de overheid nog meer onvermeld. En daarmee komen we aan bij het samenzweringsniveau…

Ik verbaas me namelijk al maanden over de divergentie van de ontwikkeling van de werkloosheid volgens de ILO-definitie (waar alle banen vanaf 1 uur per week meetellen) en de nationale definitie (waar alleen banen vanaf 12 uur per week meetellen) sinds we in januari 2015 zijn overgestapt op de ILO-definitie:

Werkloosheids% volgens nationale definitie (rode lijn) en ILO-definitie, jan 2003 – mei 2015. Bron: CBS

Werkloosheidspercentage volgens nationale definitie (rode lijn) en ILO-definitie, jan 2003 – mei 2015. Bron: CBS

Voor getrainde grafiekogen is het misschien te zien, maar bij een stijgende werkloosheid neemt het verschil tussen de nationale definitie en de ILO-definitie toe. Met andere woorden, bij een hoge werkloosheid laat de ILO-definitie een relatief gunstiger beeld zien dan de werkloosheid volgens nationale definitie. En dat is vanzelfsprekend prettiger voor politici die een economisch beleid moeten verdedigen wat sinds 2008 bijzonder weinig heeft opgeleverd.

In onderstaande grafiek is dat verschil tussen beide definities weergegeven, en dan wordt het een stuk duidelijker:

Verschil in werkloosheidsspercentage tussen nationale definitie en ILO-definitie

Verschil in werkloosheidspercentage tussen nationale definitie en ILO-definitie

Tijdens een almaar oplopende werkloosheid in de periode 2011 – 2013 zal de Nederlandse overheid meerdere malen met afgrijzen hebben gekeken naar het feit dat de ILO-weergave veel minder snel opliep. En ik stel me zo voor dat tijdens een voeten-op-tafel momentje Rutte en Asscher moeten hebben gedacht: dit gaat zo niet langer. We dumpen tientallen miljoenen in allerlei (volstrekt overbodige) steunmaatregelen en we kunnen er op geen enkele manier succes aan ontlenen. Dit is ons politieke graf. Wat kunnen we doen? En dat is het moment waarop Asscher een briljante ingeving heeft: Laten we overstappen op de ILO-definitie van de werkloosheid! Want die groeit veel minder traag (Asscher laat bovenstaande grafiek aan een verblufte Rutte zien) en daarmee kunnen we misschien alle ontevredenheid een halt toeroepen.

Het blijft een momentje stil maar al gauw verschijnt er een grote glimlach op het gezicht van Rutte. En zoals bij zoveel besluiten van dit kabinet wordt er niet langer nagedacht maar duikt men meteen van gedachte naar implementatie. Per 1 januari moeten CBS en UWV overstappen op de ILO-definitie. Sterker nog, per 1 januari 2015 besluit het kabinet om ook maar meteen de nationale definitie helemaal af te schaffen. Waarmee een nogal vervelend probleem meteen onder de mat kan worden geveegd. En dat is het feit dat de werkloosheid volgens nationale definitie al die jaren eigenlijk een stuk hoger was dan altijd gerapporteerd.  Waarmee de werkloosheid een stuk hoger uitkomt (zo was de werkloosheid volgens nationale definitie in december 2014 geen 8,1% maar 8,9%). Een dergelijke correctie zou een hoop politiek gedonder geven want een werkloosheid van bijna 9% is natuurlijk koren op de molen van oppositiepartijen om het economisch beleid van het kabinet in twijfel te trekken.

Door de correctie van de nationale definitie van de werkloosheid gelijk te trekken met de overstap naar de ILO-definitie bleef al die onrust het kabinet bespaard. En vanwege de algehele desinteresse van massamedia werd er tijdens en na de overgang ook geen enkel gewag gemaakt van deze nogal forse samenloop van omstandigheden waarmee het kabinet  zichzelf in een aanzienlijk effectiever daglicht wist te stellen.

En het kabinet kreeg er nog een onverwachte bonus bij. Want met de introductie van de ILO-definitie van de werkloosheid bleek de werkloosheid ook nog eens lekker te dalen; van 7,2% in januari 2015 tot 6,9% in mei. Een weliswaar kleine daling van 0,3%, maar de werkloosheid volgens de nationale definitie is in diezelfde periode niet gedaald (in zowel januari 2015 als mei 2015 staat de werkloosheid volgens deze definitie op 8,9%).

Omdat we gewend zijn geraakt aan een werkloosheid van 8% en meer, is de huidige werkloosheid van 6,9% een bewijs van een sterk en succesvol economisch beleid. Dat de werkelijkheid totaal anders is zal de gemiddelde Nederlander een biet zijn. Tenzij het toevallig één van die meer dan 700.000 werklozen is. Want voor hem of haar voelt het totaal anders, nog even los van de knagende onzekerheid hoe hij/zij nog altijd geen baan heeft kunnen vinden ondanks het ‘feit’ dat onze economie zo lekker aantrekt.

Overigens is het goed om te beseffen dat het verschil tussen de nationale en internationale definitie banen zijn van 1 – 12 uur per week. Zogenaamde mini-banen dus. Als de ILO werkloosheid daalt maar de nationale werkloosheid niet dan lijkt het er dus serieus op dat het verschil in die minibanen zit. Waarbij ik me afvraag hoeveel van de mensen die deze mini-banen invullen daadwerkelijk op zoek waren naar werk van 1 – 1,5 dag per week…

Geef een reactie

5 Comments