Verleden week donderdag kwam het CBS met de werkloosheidscijfers over april 2019. En de werkloosheid (volgens nationale definitie) is gedaald van 4,2% in maart naar 4,1% in februari. Een jaar geleden stond de werkloosheid nog op 4,9%
Met een werkloosheid van 4,1% is er een voor de vierde achtereenvolgende maand in 2019 een nieuw laagterecord gevestigd sinds 2003. Ook in de vorige bloeiperiode van de economie was de werkloosheid niet zo laag. Oktober 2008 scoorde met 4,4% toendertijd het laagste werkloosheidscijfer, vlak voordat de financiële crisis voor vele jaren roet in het eten ging gooien.
Zo ziet de werkloosheidsontwikkeling voor de Nederlandse beroepsbevolking er uit:
Gecorrigeerde werkloosheidspercentages, januari 2003 – april 2019. Bron: CBS, nationale definitie
Een rode piste naar beneden, daar doet de grafiek sinds 2015 tot heden het meest aan denken. De Nederlandse beroepsbevolking is nog nooit zo groot en actief geweest als nu. En als we de werkloosheidscijfers uitsplitsen naar mannen en vrouwen dan krijgen we dit beeld.
Gecorrigeerde werkloosheidspercentages, januari 2003 – april 2019 voor vrouwen (roze) en mannen (blauw). Bron: CBS, nationale definitie
Waar in de afgelopen vijftien jaar de werkloosheid onder het vrouwelijk deel van de beroepsbevolking altijd duidelijk hoger heeft gelegen dan onder het mannelijk deel is dat in het laatste jaar sterk gekrompen. Een opvallende ontwikkeling, waarvan ik de onderliggende oorzaken niet ken. Suggesties, iemand?
Overigens is het niet zo dat voor de verschillende leeftijdsgroepen de werkloosheid zich op een gelijke wijze heeft ontwikkeld. Daarom is het wel aardig om eens te kijken naar de onderliggende ontwikkelingen
Werkloosheid 15 – 25 jarigen
Voor de jongste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er met name heel gunstig uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 15 – 25 jaar, januari 2003 – april 2019. Bron: CBS, nationale definitie
Waar vóór de financiële crisis de jeugdwerkloosheid niet onder de 10% is gekomen is dat de laatste periode regelmatig het geval; sinds december 2018 is de werkloosheid onder de 10% gebleven..
De werkloosheidsontwikkeling gesplitst naar mannen en vrouwen laat voor 15 – 25-jarigen het volgende beeld zien:
Gecorrigeerde werkloosheidspercentages, 15 – 25 jaar, januari 2003 – april 2019 voor vrouwen (roze) en mannen (blauw). Bron: CBS, nationale definitie
Een fraai gezicht; de jongste leeftijdsgroep binnen de beroepsbevolking laat geen (groot) verschil zien in de werkloosheid naar geslacht. De afgelopen paar jaar liggen de lijnen regelmatig over elkaar.
Mogen we hieruit de conclusie trekken dat binnen deze leeftijdsgroepen de kansen voor mannen en vrouwen op het vinden van werk gelijk is? En dat we daarmee een gender inclusieve beroepsbevolking hebben? Nope, dat mogen we niet. Want de arbeidsparticipatie onder vrouwen is ook bij deze leeftijdsgroep lager dan onder mannen, hoewel aanmerkelijk minder groot dan bij de andere twee leeftijdsgroepen.
Werkloosheid 25 – 45 jarigen
Voor de middelste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 25 – 45 jaar, januari 2003 – april 2019. Bron: CBS, nationale definitie
Oops! Niet alleen is de werkloosheid in deze leeftijdsgroep niet gedaald tot onder het niveau van voor de financiële crisis, de werkloosheid is in de afgelopen maanden zelfs gelijk gebleven. Heeft deze leeftijdsgroep de bodem bereikt? Dat kan natuurlijk alleen de toekomst uitwijzen maar het is toch wat zorgwekkend dat de werkloosheid op een plateau lijkt te zijn aanbeland.
De werkloosheidsontwikkeling gesplitst naar mannen en vrouwen laat het volgende beeld zien:
Gecorrigeerde werkloosheidspercentages, 25 – 45 jaar, januari 2003 – april 2019 voor vrouwen (roze) en mannen (blauw). Bron: CBS, nationale definitie
Convergerende lijnen, zo mogen we de grafiek vanaf 2015 – 2016 wel interpreteren. Het verschil in werkloosheidspercentage tussen vrouwen en mannen wordt steeds kleiner.
Dit wordt helemaal duidelijk als we het verschil tussen die percentages eens in een eigen grafiek uitzetten:
Verschil in werkloosheidspercentages, 25 – 45 jaar, januari 2003 – april 2019 tussen vrouwen en mannen. Bron: CBS, nationale definitie
Dat is nog eens interessant! Het verschil in werkloosheidspercentages was het grootst in de de jaren dat de werkloosheid het sterkst afnam (2005 – 2008). Een tijd met een krappe arbeidsmarkt, maar ook eentje met een ferm verschil in de werkloosheid tussen mannen en vrouwen.Een situatie die vervolgens in rap tempo evolueert tot een verschil van minder dan 1% op dit moment. In slechts tien jaar tijd en ondanks een langdurige crisis.
Werkloosheid 45 – 65 jarigen
Voor de oudste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 45 – 65 jaar, januari 2003 – april 2019. Bron: CBS, nationale definitie
Kijk! Met de oudste leeftijdsgroep gaat het ook bijzonder goed; de werkloosheid is aangekomen op een bizar lage 3,4%, zo’n 0,5% lager dan het niveau van vóór de financiële crisis. En gezien de richting van de grafieklijn kan dat verschil nog weleens verder oplopen.
De werkloosheidsontwikkeling gesplitst naar mannen en vrouwen laat het volgende beeld zien:
Gecorrigeerde werkloosheidspercentages, 45 – 65 jaar, januari 2003 – april 2019 voor vrouwen (roze) en mannen (blauw). Bron: CBS, nationale definitie
Ook hier is sprake van convergerende lijnen, maar niet zo duidelijk is bij de 25- tot 45-jarigen. En ook de arbeidsparticipatie onder vrouwen in de oudste leeftijdsgroep loopt nog verder achter bij de mannen.