Op 19 december kwam het CBS met de werkloosheidscijfers over november 2019. En de werkloosheid (volgens onze nationale definitie) is gelijk gebleven op 4,3%. Waarmee de maand november bijdraagt aan de periode van bottom-bouncing waarin we op dit moment lijken te verkeren. Een beetje richtingloze werkloosheid die misschien wel een adempauze neemt alvorens een nieuwe richting in te slaan. Helaas voor werkend Nederland is de enige richting die de werkloosheid in kan slaan, de weg omhoog. Er is tenslotte weinig ruimte om te dalen.
Een jaar geleden stond de werkloosheid op 4,4% (november 2018). Waarmee nog maar een keer is aangegeven dat er bijzonder weinig is gebeurd met de werkloosheid het afgelopen jaar. Hoewel er natuurlijk behoorlijke aantallen mensen zowel de werkloosheid zijn uitgestroomd als ingestroomd. Maar netto is daar bijzonder weinig verandering uit voortgevloeid.
Zo ziet de werkloosheidsontwikkeling voor de Nederlandse beroepsbevolking er uit:
Gecorrigeerde werkloosheidspercentages, januari 2003 – november 2019. Bron: CBS, nationale definitie
Na een scherpe knik omhoog in augustus is er nu tijd voor een pas op de plaats of zelfs, zoals uit de grafiek kan worden afgeleid, een kleine daling. Er is gelukkig nog geen enkele indicatie dat de werkloosheid in Nederland gaat omslaan en weer een structurele stijging gaat laten zien.
Overigens is het niet zo dat voor de verschillende leeftijdsgroepen de werkloosheid zich op een gelijke wijze heeft ontwikkeld. Daarom is het wel aardig om eens te kijken naar de onderliggende ontwikkelingen
Werkloosheid 15 – 25 jarigen
Voor de jongste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 15 – 25 jaar, januari 2003 – november 2019. Bron: CBS, nationale definitie
De jeugdwerkloosheid is gelijk gebleven op 10,4% en daarmee nog altijd lager dan vóór de financiële crisis. Maar de periode dat de jeugdwerkloosheid onder de 10% dook ligt ondertussen alweer vier maanden achter ons. Geen idee of die tijd nog terug gaat komen, alvorens een nieuwe recessie uitbreekt. Maar hopen kan natuurlijk altijd..
Werkloosheid 25 – 45 jarigen
Voor de middelste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 25 – 45 jaar, januari 2003 – november 2019. Bron: CBS, nationale definitie
Een zaagtandbeweging kenmerkt het recente deel van de grafiek van de werkloosheid voor 25 – 45-jarigen. Maar de trend lijkt zich toch opwaarts te bewegen, richting een hogere werkloosheid. Een jaar geleden lag de werkloosheid nog op 3,6%, nu staat de teller pas stil bij 3,9%. Overigens nog altijd een bijzonder prettig en zeer laag werkloosheidscijfer.
Hoewel niet zo laag als in 2008, de vorige periode dat de beroepsbevolking structurele krapte binnen een aantal beroepsgroepen had. Toen kwamen we uit op 3,3%. En dat betekent overigens ook dat de 25 – 45-jarigen een hogere werkloosheid hebben dan in de periode kort voor het uitbreken van de financiële crisis. Een opmerkelijke constatering, zeker gezien het licht van de resultaten bij 15 – 25-jarigen en 45 – 65-jarigen. In beide gevallen is de werkloosheid op dit moment op een lager niveau dan in 2007/2008. Waarom dit verschil?
Werkloosheid 45 – 65 jarigen
Voor de oudste leeftijdsgroep ziet de werkloosheidsontwikkeling er als volgt uit:
Gecorrigeerde werkloosheid, 45 – 65 jaar, januari 2003 – november 2019. Bron: CBS, nationale definitie
Waar het verleden maand er nog op leek dat de grijze duiven de bodem van de werkloosheid te hebben bereikt, gaat de werkloosheid deze maand weer verder naar beneden, van 3,3% in oktober naar 3,2% nu. Een extreem lage werkloosheid, maar kan het nog lager?
Verandering van werkloosheid per leeftijdsgroep
In onderstaande grafiek heb ik de verandering van de werkloosheid per leeftijdsgroep weergegeven, op basis van de gecorrigeerde werkloosheid volgens de nationale definitie:
Verandering van de werkloosheid per leeftijdsgroep (2003 = 0), o.b.v. gecorrigeerde werkloosheid volgens nationale definitie (CBS)
Wat meteen opvalt is dat de momenten van stijgen en dalen van de trendlijnen per leeftijdsgroep verschilt op een vrijwel consequente manier. De werkloosheid daalt het eerst bij 15 – 25-jarigen, dan bij de middelste leeftijdsgroep en dan bij de 45 – 65-jarigen. Omgekeerd stijgt de werkloosheid als eerste bij de jongeren, dan bij de 25 – 45-jarigen en dan bij de grijze duiven. Net als in de echte wereld zijn de jongeren de early adopters en de grijze duiven de laggards.
Wat dit patroon interessant maakt, is het gebruik ervan om de toekomst te duiden. We zien een omkering van de trendlijn bij zowel de jongeren als de 25 – 45-jarigen (waarbij dit keer de jongeren niet als eerste maar als tweede omkeren) en de grijze duiven laat nog altijd een krimp van de werkloosheid zien. Als resultaten uit het verleden kunnen worden gebruikt om de toekomst te duiden dan kunnen we er vanuit gaan dat de werkloosheid bij 15 – 25-jarigen en 25 – 45-jarigen in de komende maanden gaan stijgen terwijl de werkloosheid voor ouderen mogelijk nog iets zal dalen maar ook binnenkort een kentering gaat doormaken.