Na een afwezigheid van enkele maanden, hier weer een aflevering van de maandelijkse reeks over de werkloosheidontwikkeling in Nederland. Gisteren kwam het CBS met de werkloosheidscijfers over april 2016. En de werkloosheid (volgens nationale definitie) bleef onveranderd op 7,8%, hoewel er wel een daling was van minder dan 0,1%. De werkloosheid volgens de ILO-definitie bleef eveneens onveranderd, in dit geval op 6,4%. Voor meer informatie over de werkloosheidspercentages volgens nationale en ILO-definitie verwijs ik graag naar deze blog posting.

De werkloosheid stond in april 2015 op 9,0%, en daarmee hebben we in een jaar tijd een daling van 1,2% meegemaakt oftewel een daling van 0,1% per maand gemiddeld.

Zo ziet de werkloosheidsontwikkeling voor de Nederlandse beroepsbevolking er uit:

Niet-gecorrigeerde (grijs) en gecorrigeerde werkloosheidspercentages, januari 2003 – april 2016. Bron: CBS, nationale definitie

Hier is goed te zien hoe in de afgelopen 12 maanden de werkloosheid min of meer geleidelijk is gedaald. De grafiek laat tegelijkertijd op een schrijnende manier zien hoever we nog van het werkloosheidsniveau van vóór de financiële crisis verwijderd zijn. Hoewel meerdere indicatoren van de Nederlandse economie en arbeidsmarkt de misère van de financiële crisis achter zich hebben gelaten is de werkloosheid er eentje die weigert mee te doen.

In januari van 2015 zijn we overgestapt op de ILO-definitie van de werkloosheid. Daardoor telt elk minuscuul baantje mee, ook al kan je daar op geen enkele manier van rondkomen. En volgens die ILO-definitie ziet de ontwikkeling van het werkloosheidspercentage er zo uit:

Niet-gecorrigeerde (grijs) en gecorrigeerde werkloosheidspercentages, januari 2003 – april 2016. Bron: CBS, ILO

Ook voor deze definitie van de werkloosheid is 2015 een jaar geweest met verschillende gezichten. Waar het jaar begon met een daling van de werkloosheid was er vanaf augustus sprake van een stagnatie en zelfs een lichte groei. Maar vanaf november zette de daling weer in en daarmee eindigt 2015 met de laagste werkloosheid van dit jaar: 6,6%. In vergelijking met december 2014 is dat een daling van slechts 0,6%.

Werkloosheid onder 45-plus
Ondertussen is ook de werkloosheid onder 45-plussers, de grootste kopzorg van het kabinet en een groot probleem voor werkloze 45-plussers, gelukkig aan het dalen geslagen. Maar nog altijd is er sprake van een zeer hoge werkloosheid onder vrouwelijke werkloze 45-plussers:

Gecorrigeerde werkloosheid onder mannen en vrouwen , 45 – 65 jaar, januari 2003 – april 2016. Bron: CBS, nationale definitie

Op dit moment is de werkloosheid onder vrouwelijke 45-plussers nog altijd 8,8%. Dat is weliswaar minder dan de piek van 9,6% (in maart/april 2015) maar nog altijd uitzonderlijk hoog. Ik ben benieuwd wat het boegbeeld voor ouderen ondertussen heeft gedaan voor deze groep oudere werknemers…

In ieder geval leert bij het aantal werklozen de oudste leeftijdsgroep tegenwoordig de hoogste bijdrage:

Aantal werklozen (* 1.000) per leeftijdsklasse,  januari 2003 – april 2016. Bron: CBS, nationale definitie

Geen fraai beeld, zoveel is zeker. En met een dergelijke grafiek in het achterhoofd word het me angstig te moede als ik denk aan de almaar groeiende kans op een nieuwe recessie. De stimuleringsinstrumenten van de centrale banken lijken min of meer te zijn uitgewerkt, rentestanden kunnen (hopelijk) niet verder worden verlaagd en economische groei is nog altijd buitengewoon fragiel. En de werkloosheid is dus nog altijd erg hoog, en dat is zeker niet alleen in Nederland. Als er een nieuwe recessie aankomt hebben nauwelijks nog middelen om ons enigszins te beschermen. Een angstaanjagende gedachte.