Ik had het Floor al beloofd, bij deze deel 1 van mijn boekrecensie van Outliers. Dit boek van Malcom Gladwell, the story of succes is in mijn optiek een boek dat iedereen die bezig is met talent moet lezen. Zelf heb ik het boek net uit, of beter, ben ik klaar met luisteren. Want ik koop mijn boeken tegenwoordig op CD en luister er naar in de file.
Outliers is een wetenschappelijke term die buiten de normale parameters ligt. Een uitbijter noemen Nederlandse statistici die. Maar Malcom Gladwell stelt dat de menselijke outliers die we hebben, de bijzondere, unieke, succesvolle mensen eigenlijk nooit ‘ondanks’ hun afkomst, maar altijd ‘dankzij’ hun afkomst het succes hebben dat ze hebben. En daarmee is het boek vol met voorbeelden, maar ook hele interessante (en bijna enge) zaken waarmee hij aangeeft dat we het gros van onze talenten verspillen. Niet als individu, maar omdat we als maatschappij keuzes hebben gemaakt die ongeveer de helft van onze maatschappij geen kans geven. Ook in Nederland.
Eén van de voorbeelden die hij aanhaalt is sport. Bij sport gaat alles op basis van een jaar en is er altijd een zogenaamde ‘cut off date’. Voor ijshockey is dat bijvoorbeeld 1 januari. Voor voetbal is dat vaak 1 juli. En wat blijkt bij de analyse van ijshockeyers… de overgrote meerderheid van de professionele hockey spelers zijn geboren in januari, februari en maart. Een klein deel in april, mei en juni en bijna niemand meer in de tweede helft van het jaar.Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld het voetbal team Jong Tjechië dat enkele jaren geleden de finale van het WK haalde.
Waarom is dat? Omdat een paar maanden volwassenheid heel veel uit maakt op jonge leeftijd. En dat blijk je dus nooit meer recht te trekken. De reden daarvoor is ook logisch. Als je als jong talent opvalt kom je in aanmerking voor regionale trainingen, landelijke trainingen en vertegenwoordigende teams. En al die extra ervaring geeft je een onoverbrugbare voorsprong. Want je komt sneller aan je 10.000 uur.
Want dat is het belangrijkste punt dat Gladwell maakt. Je hebt 10.000 uur nodig om ‘vakvolwassen’ te zijn. Talent bestaat, maar is maar van heel minimale invloed. En als je die 10.000 uur eenmaal bereikt zit je snel aan de top, als je een bepaald basis talent hebt.
Hij heeft een vergelijkbaar onderzoek gedaan bij musici. Hij heeft de violisten van één van de meest vooraanstaande scholen laten opdelen in 3 groepen. De toppers die later solo zouden spelen in de wereld (volgens hun docenten), de goede spelers die in een orkest komen en de mensen die straks muziekleraar worden. Deze groepen heeft hij laten uitvogelen hoeveel ze geoefend hadden voordat ze op deze school werden toegelaten. Wat bleek? ALLE toppers hadden er 10.000 uur oefening opzitten, de middengroep rond de 8.000 uur en de zwakkere minder dan 6.000 uur. Geen enkele uitzondering. Er was niemand, maar dan ook niemand in de top groep die niet minimaal 10.000 uur geoefend had in zijn leven voordat hij naar die school ging.
De conclusie (samen met nog veel andere voorbeelden die er in het boek zitten): talent is maar beperkt van belang. Als je eenmaal genoeg talent hebt om op die school te komen telt maar één ding: oefening.
Tot zijn grote verbazing bleek dit overigens ook van toepassing te zijn op academische resultaten. En daarmee stel je eigenlijk een pleidooi dat we de scholen zouden moeten splitsen om optimaal van ons talent gebruik te maken, net als de sportcompetities. Waarschijnlijk is het eerste voetballand dat in plaats van 1 voortaan 2 competities per jaar maakt voor de jeugd, met twee vertegenwoordigende teams en alles erbij, één met een 1 januari startdatum, de andere 1 juli als geboortedatum, lange tijd de beste van de wereld. Je benut namelijk 2 keer zoveel talent. Voor scholen zouden we dat ook moeten doen, wil je het talent optimaal benutten.
Overigens is het enige land waar Gladwell onderzoek heeft gedaan dat geen grote verschillen in academische prestaties had op basis van geboorte datum Denemarken. Het enige land waar men expliciet geen extra lessen geeft voor betere studenten tot ze 10 jaar oud zijn.
Die 10.000 uur regel is overigens van groot belang, maar is ook arbeidsmarkt technisch niet onbelangrijk. Want als je er dus van uit gaat dat je na 10.000 uur volledig expert bent en vakvolwassen, heeft dit nogal wat implicaties voor je arbeidsmarktpositie. Bij een full time baan werk je immers ongeveer 1.800 uur (rekening houdend met ziekte en vakantie). Dan ben je dus na ongeveer 5,5 jaar helemaal uitgeleerd en vakvolwassen. Maar omdat je vaak al een aantal duizend uur er op hebt zitten in eedere banen zal dat aantal lager zijn.
Voor veel mensen is die 10.000 uur echter nog eerder daar. Immers, er zijn genoeg mensen die makkelijk 50 tot 60 uur per week draaien. Dan zit je na ongeveer 3 tot 4 jaar aan die 10.000 uur. En dat is bij veel toppers, de gedreven mensen in organisaties, doorgaans ook het moment dat men om zich heen gaat kijken.
Nu was deze omgang met talent en de verkwisting er van slechts één punt van het boek. Het tweede ging over cultuur. Daarover zal ik in een volgende blogpost uitwijden.
Deze post staat ook op RecTec
Floor Drees
says:Waarvoor dank, Bas!
Kim Willems
says:Oefening baart kunst 😉
Peter J. Bogards
says:Deze wil ik je dan zeker niet onthouden: https://fms.toutatis.com/jai/malcolm_gladwell/