Hoe moet je als werkgever de lijsten van favoriete werkgevers uitleggen? En hoe druk moet je je als recruiter maken om de positie van je bedrijf, als het al voorkomt op deze lijsten? Op basis van bestudering van de twee lijsten van de Intelligence Group en Intermediair van dit jaar en van de methodiek die er achter zit, kun je niet anders dan concluderen dan dat je deze rankings niet al te absoluut moet nemen. De tweede conclusie is dat sommige bedrijven zich er meer van aan moeten trekken dan andere.
Overeenkomsten en verschillen
Wat meteen opvalt als je de lijsten bekijkt is dat je op beiden de usual suspects aantreft op de hoogste posities; de grote nationale bedrijven en multinationals. Dat is logisch. Om als favoriet te worden genoemd, moet je niet alleen bekend maar ‘top of mind’ zijn. Hoe dominanter je in de markt aanwezig bent, hoe groter kans dat je als bedrijf op de lijst voorkomt omdat je als respondent alleen kiest uit het rijtje bedrijven dat je onmiddellijk paraat hebt als je deze vraag wordt gesteld. In dat licht is het niet vreemd dat Albert Heijn op beide lijsten relatief hoog scoort. Dit bedrijf komen we immers elke dag tegen. Onbekend maakt onbemind geldt bij uitstek voor dit onderzoek. Bedrijven die zich niet richten op de consumentenmarkt, regionaal werken of in een bepaalde niche opereren, maken dus minder kans om überhaupt in beeld te komen en veel minder kans om (hoog) te scoren in dit soort onderzoeken. ASML is daarop de uitzondering. Door hun hoge Hollands-Glorie-gehalte hebben ze een grote bekendheid. En dat zie je terug in een hoge positie op beide lijsten.